Uitspraak
GERECHTSHOF ARHNEM-LEEUWARDEN
Stimulus,
de gemeente,
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure in hoger beroep
- de brieven met bijlagen van de zijde van Stimulus van 16 en 23 maart 2022.
3.Korte weergave van het geschil
4.De feiten
5.De gewijzigde vordering in hoger beroep
6.De beoordeling
Op grond van zijn aangifte van verblijf en adres wordt degene die rechtmatig verblijf geniet, niet in de basisregistratie is ingeschreven en naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd in Nederland verblijf zal houden, ingeschreven in de basisregistratie door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar hij zijn adres heeft.
Indien een persoon als bedoeld in het eerste lid in gebreke is met het doen van aangifte, draagt het college ambtshalve zorg voor de inschrijving. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de betrokkene alsnog op grond van zijn aangifte in te schrijven, indien de aangifte na afloop van de aangiftetermijn geschiedt.
Inschrijving geschiedt niet dan nadat de identiteit van de betrokkene deugdelijk is vastgesteld.
[n]a onderzoek, en zoals u zelf ook telefonisch hebt aangegeven, is gebleken dat deze huurders wel hun hoofdverblijf hier in de gemeente hebben wanneer zij een object van u huren”, maar de gemeente heeft gemotiveerd uiteengezet dat die zinsnede moet worden beschouwd in de context van het onderwerp van die brief, te weten de vraag of toeristenbelasting is verschuldigd ofwel dat de forensenvrijstelling van toepassing is en zij met de brief dus niet het oog had op (het toepassingsbereik van) artikel 2.4 van de Wet BRP. De gemeente heeft
- onvoldoende weersproken - uiteengezet dat hoofdverblijf (gedurende enige tijd) nog niet betekent dat er ook een inschrijfplicht ex art. 2.4 lid 2 BRP is. Daarvoor gelden immers meerdere vereisten. Of aan al die vereisten is voldaan, kan de gemeente niet beoordelen zonder per huurder gespecificeerde gegevens, waarover zij niet beschikt.
7.De beslissing
27 januari 2021;