Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] ,
[appellante],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een ontruimingsvordering in kort geding die is ingesteld door de stichting R.K. Woningstichting Ons Huis tegen de huurders, [de huurder] c.s. De huurders hebben een woning gehuurd van Ons Huis en in januari 2021 heeft de politie hennepgerelateerde attributen aangetroffen in de berging van hun woning. Ons Huis vorderde in kort geding ontruiming van de huurwoning, omdat zij van mening was dat de huurders tekortgeschoten waren in de nakoming van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, waarna de huurders in hoger beroep gingen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de huurders inderdaad tekortgeschoten zijn in hun verplichtingen uit de huurovereenkomst. Het hof oordeelde dat de aanwezigheid van hennepgerelateerde spullen in de berging een ernstige tekortkoming vormt, die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De huurders voerden aan dat hun persoonlijke omstandigheden, zoals het belang van hun gezin en de impact op hun inkomen, moesten leiden tot afwijzing van de ontruimingsvordering. Het hof oordeelde echter dat het belang van de verhuurder bij handhaving van haar beleid en het voorkomen van drugsgerelateerde activiteiten zwaarder weegt.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en de huurders veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders met betrekking tot het gebruik van de gehuurde woning en de gevolgen van het niet naleven van de huurovereenkomst.