Uitspraak
1.Cyprus Mo Mumcat Ltd,
Mumcat,
Boycat,
[appellant] ,
RTL,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
7 december 2020 getuigenverhoren plaatsgevonden. De hiervan opgemaakte processen-verbaal bevinden zich in afschrift bij de stukken.
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vorderingen
actual received gross receipts (“AGR”)in de overeenkomsten IV, V en VI (hierna: de verdelingsafspraak) daadwerkelijk hebben bedoeld dat de ontvangen bruto-inkomsten van de theatertours zouden worden verdeeld zonder aftrek van kosten.
is het niet eens met de beoordeling van het hof van zijn stellingen in het tussenarrest, maar voor een herbeoordeling van eerder ingenomen stellingen en verweren is in deze fase van de procedure geen plaats. De goede procesorde staat daaraan in de weg. Dit geldt ook voor de stellingen van [appellant] dat de “slip of the pen” voor rekening van RTL moet komen en dat RTL niet mocht vertrouwen op de wil van [appellant] toen hij de afrekeningen definitief goedkeurde, omdat hij aan depressiviteit leed. Dit zijn namelijk nieuwe stellingen die op grond van de tweeconclusieregel in de memorie van grieven hadden moeten worden ingenomen. Het hof gaat aan de stellingen voorbij.
ruling, meebrengt dat de letterlijke tekst van de verdelingsbepaling doorslaggevend zijn. Die stelling vindt, zoals hierna zal blijken, geen steun in de verklaringen van de getuigen. Het hof gaat daarom ook aan deze stelling voorbij.
vond dat wij de kosten niet goed onder controle hadden. Er is gesproken over het in eigen hand nemen van de productie door [appellant] . Ik weet niet meer precies wanneer dit was. Wij hebben toen detailbeschrijvingen van de toeleveranciers gedeeld en besproken. Ook hebben we een toelichting gegeven op de interne overheadkosten en de opbouw. Uiteindelijk is toen besloten dat RTL de productie zou voortzetten. Toen is er ook concreet gekeken naar de kosten die worden aangevoerd in de begrotingen”.
In 2014 heeft [appellant] zich op het standpunt gesteld dat hij naar de letter van het contract geen aandeel van de kosten hoefde te dragen. In de daaropvolgende besprekingen zijn wij daar niet uitgekomen, zo heeft [getuige4] verklaard.
rulingwerpt daarop geen ander licht. De
rulinghad, zo blijkt uit de verklaring van [getuige3] , geen betrekking op de verdelingsbepaling maar op de inrichting van het contract. Van belang was dat er geen gezagsverhouding was tussen RTL en [appellant] en dat het contract werd gesloten met de vennootschap van [appellant] en niet met [appellant] zelf. Dit blijkt niet alleen uit de brief van de Belastingdienst van 1 oktober 2008, maar wordt ook bevestigd door de verklaringen van [getuige1] en [getuige2] .
wettelijke handelsrenteheeft toegewezen. Het vonnis zal op dit punt worden vernietigd. Het hof ziet daarin geen aanleiding om de door de rechtbank uitgesproken proceskostenveroordeling aan te passen.
€ 30.255,50 (5,5 punt tarief VIII). Daarbij komt nog het griffierecht van € 5.270.-.
3.De beslissing
€ 111.583,50 met ingang van 2 juni 2016 tot de dag van volledige betaling,
€ 30.255,50 voor geliquideerd salaris van de advocaat, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na betekening van dit arrest,