Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in het incident
De rechtbank:
aan een derde. [de vrouw] heeft de voorzieningenrechter gevraagd een dwangsom op te leggen van € 1.000,- voor iedere dag dat [de man] niet meewerkt aan de verkoop. [de man] heeft in die procedure gevorderd dat [de vrouw] wordt veroordeeld tot medewerking aan de verkoop en de levering van de woning
aan [de man]. De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 24 december 2021 de vordering van [de vrouw] toegewezen, heeft de dwangsom gemaximeerd op een bedrag van € 30.000,- en heeft overwogen dat [de man] voldoende tijd heeft gehad om aan te tonen dat hij de woning kan overnemen. Nu is volgens de voorzieningenrechter het moment aangebroken dat de woning moet worden verkocht conform het vonnis van 13 januari 2021 en is een overname van de woning door [de man] dus niet meer aan de orde.