Toen het gebrek in januari 2015 werd ontdekt, stelde [appellant] zich op het standpunt dat hij van dat gebrek niet op de hoogte was. De verkoper had hem daarover niet geïnformeerd en in het rapport aankoopkeuring – dat [appellant] voorafgaand aan de koopovereenkomst aan de verkoper heeft toegezonden - was het niet gemeld, zodat de verkoper dat ook niet aan hem kon tegenwerpen. Vanuit deze opvatting heeft [appellant] de verkoper aansprakelijk gesteld. Dit brengt mee dat [appellant] op dat moment ook Melssen Bouwadvies aansprakelijk had kunnen stellen.
Het verweer van [appellant] dat hij niet deskundig is faalt. [appellant] wist dat hij bij aankoop bouwkundig advies had ingewonnen en [appellant] realiseerde zich kennelijk door de aansprakelijkstelling van de verkoper, aan wie hij voorafgaand aan de koop het rapport van Melssen Bouwadvies had toegezonden, dat hij in dat bouwkundig advies niet over het risico van aantasting van de constructie door vocht was gewaarschuwd. Tegen deze achtergrond had hij in ieder geval de door hem ingeschakelde aannemer De Lange kunnen vragen of, gelet op de feitelijke situatie begin 2015 en de technische bevindingen van Melssen Bouwadvies drie jaar eerder, Melssen Bouwadvies hem op dit gebrek had moeten wijzen. Ook had [appellant] op dat moment juridisch advies kunnen inwinnen en zekerheidshalve bij Melssen Bouwadvies kunnen klagen.
Het verweer dat [appellant] zo snel mogelijk noodmaatregelen moest nemen en daarom niet eerder dan eind november 2015 heeft kunnen klagen, slaagt evenmin. [appellant] heeft niet behoorlijk toegelicht waarom hij ondanks de noodzaak van de gestelde noodmaatregelen wel de verkoper aansprakelijk kon stellen, maar niet Melssen Bouwadvies. Bovendien heeft [appellant] in die periode van 10 maanden voordat hij bij Melssen Bouwadvies klaagde niet alleen noodmaatregelen getroffen maar ook werkzaamheden laten uitvoeren waardoor een ten opzichte van januari 2015 bestaande feitelijke situatie ingrijpend werd gewijzigd.
Als [appellant] in of kort na januari 2015 bij Melssen Bouwadvies had geklaagd, had Melssen Bouwadvies de toen bestaande situatie kunnen opnemen en bezien of sinds haar aankoopkeuring drie jaar eerder (daarmee geruime tijd daarvoor), mede gelet op het al drie jaar bewonen van het rechtergedeelte van de woning door [appellant] , belangrijke wijzigingen waren geweest of dat de feitelijke situatie min of meer gelijk was. Dat aspect is van belang omdat [appellant] de opdracht aan Melssen Bouwadvies heeft beperkt tot een visuele inspectie. Voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van Melssen Bouwadvies is daardoor van groot gewicht welke feiten en omstandigheden ten tijde van de aankoopkeuring in november 2012 visueel kenbaar waren en welke bevindingen een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot daaraan zou verbinden. Na januari 2015 – en vóór de klacht eind november 2015 – is de feitelijke situatie ingrijpend veranderd. Zo is het rechtergedeelte van de begane grond gestript, zijn er stalen draagwanden geplaatst en zijn zelfs na het onderzoek door het Bureau voor Bouwpathologie in augustus 2015 verdere werkzaamheden uitgevoerd. Eind november 2015 kon Melssen Bouwadvies daardoor niet meer de feitelijke situatie beoordelen en vastleggen zoals die in of omstreeks januari 2015 door de aannemer De Lange en [appellant] is aangetroffen en beoordelen en nagaan of de feitelijke situatie rond januari 2015 vergelijkbaar was met die van november 2012 toen zij haar opdracht uitvoerde. Daarmee wordt Melssen Bouwadvies in haar verweermogelijkheden benadeeld. Als [appellant] en/of een deskundige aan de hand van de na januari 2015 ontdekte situatie onder de vloer een reconstructie maakt hoe de feitelijke situatie in januari 2015 en november 2012 bij visuele waarneming van het rechtergedeelte van de woning moet/kan zijn geweest, kan Melssen Bouwadvies die reconstructie niet met een eigen feitelijke waarneming in of omstreeks januari 2015 in vergelijking met de door haar aangetroffen situatie in november 2012 met mogelijk zelf vastgelegd (verder) bewijsmateriaal bestrijden.
De omstandigheid dat [appellant] van de situatie rond januari 2015 foto’s heeft en dat de aannemer De Lange een verklaring over die situatie kan afleggen doet daaraan niet af. Melssen Bouwadvies heeft niet kunnen controleren of de foto’s een volledig en getrouw beeld van de situatie van rond januari 2015 ten opzichte van de situatie in november 2012 geven, terwijl zij evenmin de juistheid van de verklaring van de aannemer kan beoordelen.
Dit belang weegt eens te zwaarder omdat Melssen Bouwadvies voor de uitvoering van haar opdracht de (op zichzelf niet ongebruikelijke, maar) relatief geringe vergoeding van € 400,- excl. btw heeft gerekend, maar de gevolgen van aansprakelijkheid voor Melssen Bouwadvies financieel verstrekkend kunnen zijn. [appellant] heeft Melssen Bouwadvies aansprakelijk gesteld voor een bedrag van circa € 375.000,-.