4.1.1.Olde Bolhaar vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [geïntimeerde] te
veroordelen tot betaling van € 19.959,15, vermeerderd met de wettelijke rente over
€ 18.834,80 vanaf 30 oktober 2018 tot de dag van algehele voldoening, kosten rechtens.
4.1.2.Olde Bolhaar legt aan haar vordering de volgende stellingen ten grondslag.
[geïntimeerde] heeft zijn onderneming [naam1] B.V. aan Olde Bolhaar
verkocht. [geïntimeerde] is vervolgens bij Olde Bolhaar in loondienst getreden. Na de overname
bleek de omzet tegen te vallen en is er een onderzoek naar de werkwijze van [geïntimeerde]
verricht. Uit dat onderzoek bleek dat [geïntimeerde] omzetten niet afdroeg en zelf uit eigen
(bedrijfs-)naam transacties factureerde en incasseerde. Voor de handelwijze van [geïntimeerde]
verwijst Olde Bolhaar naar de beschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van
12 januari 2018. Uit het overgelegde overzicht volgt welke bedragen (in totaal € 15.565,95)
[geïntimeerde] terug moet betalen. Op 20 april 2018 is daarom een factuur naar [geïntimeerde]
gestuurd ten bedrage van € 18.834,80 (inclusief btw). [geïntimeerde] heeft deze factuur
onbetaald gelaten. [geïntimeerde] dient over dat bedrag de wettelijke rente te betalen, tot 30
oktober 2018 berekend op € 161,00. De vordering moest ter incasso uit handen worden
gegeven. [geïntimeerde] dient op grond van artikel 6:96 BW de buitengerechtelijke incassokosten te
voldoen tot een bedrag van € 963,35.
4.1.4.[geïntimeerde] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
Olde Bolhaar teroordelen:
1) tot betaling van een bedrag van:
€ 16.500,00 voor de waarde van het integraal groen en de stobben,
€ 6.412,50 voor de aan [geïntimeerde] toekomende reiskosten,
€ 3.750,00 bruto voor vijftien openstaande vakantiedagen,
2) tot afgifte van de op het terrein van Olde Bolhaar achtergebleven goederen van [geïntimeerde] onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat teruggave van het volledige
pakket goederen uitblijft, althans subsidiair — in zoverre de goederen niet meer
vo–rhanden zijn - vergoeding van de waarde van die goederen ad € 14.150,00.
3) in de proceskosten.
4.1.5.[geïntimeerde] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat, voor zover een beroep op
verrekening in conventie niet wordt gehonoreerd, Olde Bolhaar nog gehouden is een aantal
kostenposten aan [geïntimeerde] te betalen:
- Olde Bolhaar dient een bedrag van € 16.500,00 aan hem te betalen. Na de overname
bevonden er zich nog spullen van [naam1] op het terrein van Olde Bolhaar,
waaronder integraal groen en stobben. Deze spullen mocht [geïntimeerde] zelf verkopen of Olde
Bolhaar zou deze verkopen. Omdat Olde Bolhaar de stobben en integraal groen heeft
verkocht dient hij de waarde van die goederen (ad € 12.512,00 en € 4.000,00) te vergoeden.
- Olde Bolhaar dient de gemaakte reiskosten te vergoeden. [geïntimeerde] reisde gemiddeld
750 kilometer per week. De kilometervergoeding bedraagt € 0,19 per kilometer. [geïntimeerde]
heeft 45 weken gewerkt, zodat Olde Bolhaar een totaalbedrag van € 6.412,50 moet betalen.
- Er zijn veel materiële zaken (zoals vermeld in productie 9 bij de conclusie van antwoord)
van [naam1] op het bedrijf achtergebleven, waarvan enerzijds gemeld werd
dat die verwijderd moesten worden maar die anderzijds gewoon gebruikt werden door Olde
Bolhaar. Olde Bolhaar dient deze goederen terug te geven. Indien deze goederen niet meer
teruggeven kunnen worden dient Olde Bolhaar de waarde van die goederen ad € 14.150,00
te betalen.
- [geïntimeerde] heeft slechts vijf vakantiedagen opgenomen, zodat het restant van
15 vakantiedagen nog moet worden uitbetaald. Uitgaande van een bruto jaarsalaris van
€ 62.500,00 en 250 werkdagen per jaar, is de waarde van één vakantiedag € 250,00 bruto,
hetgeen in totaal neerkomt op € 3.750,00 bruto.