Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant2],
[appellante3],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Kern van het geschil en de beslissing
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“Zo wordt bij koop de gehele materie van de verjaring van rechtsvorderingen tegen de verkoper (…) geregeld door artikel 7.1.3.5 lid 2”. [1] Daar komt bij dat artikel 7:23 lid 2 BW ertoe strekt te gelden voor
iedererechtsvordering van de koper die – en
iederverweer van de koper dat – feitelijk gegrond is op het niet beantwoorden van de afgeleverde zaak aan de overeenkomst. [2] Het voorgaande betekent dat de vordering verjaart door verloop van twee jaren na kennisgeving van de gestelde non-conformiteit. Gezien de brief van 15 juni 2018 namens [appellanten] aan [geïntimeerde] waarin dit laatste is gebeurd, is de vordering niet verjaard. De dagvaarding is immers op 6 maart 2020 uitgebracht en dus binnen twee jaar na de kennisgeving.
tijdens de neerslag van 29 mei jongstleden, op het moment dat regenwater op het dakvlak van het bedrijfspand werd geborgen, de dakconstructie ten gevolge van het accumuleren van regenwater is bezweken.” Ook [naam2] concludeert in zijn onderzoeksrapport over het bezwijken van het dak (op p. 33) dat er door onvoldoende noodafvoeren in combinatie met een dak dat niet in staat was om de verhoogde belasting op te nemen, wateraccumulatie (opeenhoping van water door het vervormen van het dak) is opgetreden, en dat de later aangebrachte stalen balk IPE500, die niet aan de normering voldoet, niet in staat was om de minimaal gestelde belasting van het dak te dragen. Dat niet valt aan te nemen dat de instorting zich ongeacht de verbouwing en hoe deze is uitgevoerd evengoed zou hebben voorgedaan, vindt naar het oordeel van het hof tevens bevestiging in het feit dat het deel van het pand dat niet is verbouwd ook niet is ingestort.
4.De slotsom
5.De beslissing
26 april 2022voor het nemen van een akte door beide partijen als bedoeld onder 3.13;