2.4De heer [de deskundige] heeft deze vragen als volgt beantwoord:
“a. Op grond van hetgeen in 6.1 [over het beleid van de Raad, toev. hof] is toegelicht is het antwoord op deze vraag: Als in deze zaak een toevoeging zou zijn verstrekt voor de echtscheiding bij de rechtbank, dan zou die toevoeging op grond van het toen geldende beleid in stand zijn gebleven. Indien een toevoeging zou zijn verstrekt voor de echtscheidingsprocedure bij de rechtbank, had deze niet geleid tot een intrekking op grond van de resultaatbeoordeling.
b. De reden om geen resultaatbeoordeling toe te passen is, dat de zaak nog niet was
afgelopen. Er werd hoger beroep aangetekend en later ook nog cassatie. In het beleid
van de Raad op Kenniswijzer (zie 6.1) staat het volgende:
"Zijn er meerdere toevoegingen verstrekt voor hetzelfde rechtsbelang (bijvoorbeeld
bezwaar/ beroep/ hoger beroep) dan beoordeel je alleen bij de laatst afgegeven
toevoeging het totale financiële resultaat in de zaak."
Wordt het resultaat dus pas na meerdere processtappen (bv. eerst in cassatie) behaald,
dan is het behaalde resultaat niet van invloed op de verstrekte gefinancierde
rechtsbijstand voor de eerdere processtappen (bv. eerste aanleg en beroep).
Dit is ook zo geantwoord door de Raad op de vragen van de rechtbank.
c. Het resultaat voor twee partijen in een echtscheiding kan ook bij een op papier gelijke
verdeling van de waarde van de boedel zeer verschillend zijn. Als de één bijvoorbeeld
roerende goederen als auto's krijgt toegewezen en de andere de helft van de waarde
daarvan krijgt uitgekeerd (een vordering op een geldsom), dan heeft de partner die het
geld krijgt financieel resultaat. De partner die de auto's krijgt toegewezen niet, omdat de
waarde van roerende goederen niet meetelt in de beoordeling van de hoogte van het
financieel resultaat.
Voorts blijkt uit het geautomatiseerde systeem van de Raad, dat de toevoeging in eerste
aanleg voor [de ex-echtgenote] is ingetrokken naar aanleiding van het resultaat. Het fysieke dossier is
inmiddels vernietigd, waardoor niet kan worden achterhaald wat hiervan de reden is.
Vermoedelijk was ten tijde van de resultaatbeoordeling (nog) niet bekend dat de zaak
nog niet beëindigd was.
De toevoeging [de ex-echtgenote] voor het hoger beroep is overigens niet ingetrokken, maar is aan
de advocaat [de ex-echtgenote] vergoed.
d. Zoals hiervoor beschreven is deze situatie niet van toepassing.
e. De toevoeging voor de cassatie zou bij nader inzien tot intrekking van de toevoeging
hebben moeten leiden. NB. Wellicht ten overvloede zij opgemerkt dat dit niet van invloed
zou zijn geweest op de toevoegingen voor de rechtbank- en hofprocedure.
Uit de uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat beide partijen gerechtigd zijn tot de helft
van de opbrengst van het woonhuis met bedrijfshal. Dat is € 62.500 per persoon. Er
blijkt ook een schuld te zijn. De Raad verrekent geen andere dan huwelijkse schulden
(dat wil zeggen schulden behorend tot de boedel) met het resultaat. De man heeft een
aan hem toegeschreven zakelijke schuld ad € 54.449,37 verrekend met het resultaat.
Het is de Raad niet gebleken dat dit een huwelijkse schuld zou zijn, zodat het bedrag van
€ 62.500 als resultaat moet worden gezien. Alle overige posten buiten beschouwing
latend geeft dit al reden om de toevoeging in te trekken, omdat het meer dan 50% van
het heffingsvrije vermogen betreft.
NB1. Stel dat de Raad rekening zou kunnen houden met de negatieve waarde van het
bedrijf van de man (omdat deze deel uitmaakt van de boedel) en deze op het resultaat in
mindering brengt, dan is het vermogen nog steeds hoger dan 50% van het heffingsvrije
Vermogen.
NB2. De Raad heeft de toevoeging voor cassatie niet ingetrokken op grond van
resultaatbeoordeling. Bij de aanvraag van de toevoegvergoeding is door de advocaat
vermeld dat er geen sprake was van resultaat meer dan € 10.000 in de zaak. De Raad
heeft bij het vaststellen van de vergoeding de opgave van de advocaat gevolgd, waarbij
niet is opgemerkt dat de zakelijke schuld werd verrekend met het resultaat van de zaak.
NB3. De intrekking van de toevoeging voor de cassatie zou geen weerslag hebben op de
eventuele toevoegingen voor de bodemprocedure en het hoger beroep. Immers, het
beleid van de Raad was destijds dat bij resultaat boven de normgrens, slechts de laatste
toevoeging in de reeks werd ingetrokken.
Het betreft hier het beleid dat de Raad tot voor kort uitvoerde bij resultaatbeoordeling.
resultaatbeoordeling niet alleen van toepassing is op de laatst verstrekte toevoeging. Dat
betekent voor de Raad vanaf die datum een beleidswijziging, waar de
resultaatbeoordeling dient te worden toegepast op de toevoegingen voor alle procedures
die geleid hebben tot het financieel resultaat.”