ECLI:NL:GHARL:2022:2007
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Schorsingsincident in huurzaak met betrekking tot bedrijfsruimte en woonruimte
In deze zaak gaat het om een schorsingsincident dat is ingesteld door [appellante1] en [appellante2] tegen [geïntimeerde] Onroerend Goed B.V. Het hof heeft op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep, waarbij het verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van een eerder vonnis van de kantonrechter is afgewezen. De kantonrechter had in zijn vonnis van 20 oktober 2021 de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen, die onder andere ontbinding van de huurovereenkomsten en ontruiming van de gehuurde ruimtes inhielden. [appellante1] en [appellante2] zijn van mening dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld en hebben hoger beroep ingesteld. Ze vorderen schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad, omdat zij vrezen in een noodsituatie te komen als zij het gehuurde moeten ontruimen. Het hof overweegt dat de kantonrechter al rekening heeft gehouden met de impact van de ontruiming en dat er geen sprake is van kennelijke misslagen in het vonnis. De belangenafweging valt in het voordeel van [geïntimeerde] uit, omdat deze recht heeft op spoedige uitvoering van het vonnis en de huurpenningen. Het hof wijst de vordering tot schorsing af en veroordeelt [appellante1] en [appellante2] in de kosten van het incident.