ECLI:NL:GHARL:2022:2004

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
200.301.803
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over verkeersbesluit en onrechtmatig handelen bij wegwerkzaamheden in Loenen

In deze zaak heeft de Provincie Gelderland onderhoudswerkzaamheden aan de provinciale weg N786 in de dorpskern van Loenen gepland. De Vereniging Loenen Zonnedorp en Den Eikenboom Exploitatie B.V. hebben in kort geding geprobeerd deze werkzaamheden te verhinderen, onder andere omdat de provincie geen verkeersbesluit had genomen. De provincie heeft echter de werkzaamheden uitgevoerd voordat de mondelinge behandeling plaatsvond, waardoor de voorzieningenrechter verdere uitvoering verbood. Het hof oordeelt dat er geen verkeersbesluit nodig was voor de werkzaamheden, maar dat de provincie onzorgvuldig heeft gehandeld tegenover de Vereniging c.s. Ondanks deze onzorgvuldigheid heeft de Vereniging c.s. geen spoedeisend belang meer bij haar vorderingen, omdat de werkzaamheden al nagenoeg zijn voltooid. Het hof wijst de vorderingen van de Vereniging c.s. af en vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter. De kosten van beide instanties worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof: 200.301.803
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: C/05/393357)
arrest in kort geding van 15 maart 2022
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Provincie Gelderland,
zetelende te Arnhem,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: de provincie,
advocaat: mr. R.D. Reinders,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Den Eikenboom Exploitatie B.V.
gevestigd te Loenen,
en
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Vereniging Loenen Zonnedorp(voorheen: Vereniging Dorpsraad Loenen),
gevestigd te Apeldoorn,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: eiseressen
advocaat: mr. J.H. Hermsen.
Geïntimeerde sub 1 zal hierna Den Eikenboom, geïntimeerde sub 2 de Vereniging en geïntimeerden gezamenlijk zullen (in enkelvoud) de Vereniging c.s. worden genoemd.

1.Kern van de zaak en de beslissing

1.1
De provincie plande onderhoudswerkzaamheden aan de provinciale weg N786 in de dorpskern van Loenen. De Vereniging c.s. heeft met een kort geding geprobeerd dit te verhinderen, onder meer omdat de provincie geen verkeersbesluit had genomen en omdat de Vereniging c.s. met de provincie in overleg was of wilde gaan over de werkzaamheden. De provincie reageerde niet op de uitnodiging van de provincie en heeft na dagvaarding de werkzaamheden uitgevoerd, zodat deze voor de mondelinge behandeling in eerste aanleg nagenoeg voltooid waren. De voorzieningenrechter heeft verdere uitvoering van de werkzaamheden verboden.
1.2
Het hof oordeelt dat geen verkeersbesluit nodig was voor de werkzaamheden maar dat de provincie wel onzorgvuldig heeft gehandeld tegenover de Vereniging c.s. Omdat de werkzaamheden al nagenoeg zijn voltooid en aannemelijk is dat nu een onveilige situatie bestaat, heeft de Vereniging c.s. echter geen belang, laat staan een spoedeisend belang, meer bij haar vorderingen. Het hof wijst die daarom af.
1.3
Hierna wordt uitgelegd hoe het hof tot dit oordeel komt.

2.Het procesverloop tot nu toe

2.1
Het hof heeft op 30 november 2021 een tussenarrest gewezen. Daarin heeft het hof het procesverloop tot dan toe beschreven en een mondelinge behandeling aangekondigd. De provincie heeft daarna de producties 1 tot en met 7 die de Vereniging c.s. in eerste aanleg had ingediend, aan het hof gestuurd. De provincie heeft ook een e-mail van 20 september 2021 met bijlagen aan het hof gestuurd. Die e-mail heeft de provincie bij de mondelinge behandeling in eerste aanleg overgelegd. Op 25 januari 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Omdat onduidelijk is gebleven of de bijlagen bij de e-mail van 20 september 2021 in eerste aanleg ook zijn overgelegd stemmen partijen ermee in dat deze bijlagen bij de e-mail van 20 september 2021 buiten beschouwing blijven. De producties 1 tot en met 7 en de e-mail van 20 september 2021 zelf worden toegelaten. Bij de mondelinge behandeling hebben partijen en hun advocaten de zaak toegelicht aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal gemaakt dat aan partijen is opgestuurd. Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft het hof bepaald dat arrest zal worden gewezen.

3.De beoordeling in hoger beroep

3.1
De Vereniging treedt (onder meer) op als contact- en adviesorgaan tussen de overheid, instellingen en inwoners van Loenen, teneinde een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid van Loenen. Den Eikenboom is eigenaar van een perceel met daarop een historische horeca accommodatie aan de N786 in de dorpskern van Loenen.
3.2
De N786 is de provinciale weg die onder meer de A50 verbindt met de N348 en loopt van Beekbergen aan de noordkant, door Loenen, langs Eerbeek en tot naast Dieren aan de zuidkant. De weg loopt door de dorpskern van Loenen. De provincie maakt plannen voor en voert overleg over de toekomst van het wegennet in de streek, met inbegrip van de N786. De provincie duidt dit aan als het “langetermijn spoor”. Het overleg daarover wordt aangeduid als “Eerbeek Loenen 20-30”. Aan dat overleg neemt ook de Vereniging deel. Daarnaast pleegt de provincie als wegbeheerder regulier groot onderhoud aan de N786; dat duidt de provincie aan als het “tweede spoor”.
3.3
Op enig moment heeft de provincie onderhoudswerkzaamheden aan de N786 aangekondigd in de dorpskern van Loenen. Deze werkzaamheden hadden met name betrekking op de flauwe S-vormige bocht ter hoogte van de Reuweg en de Groenendaalseweg. De werkzaamheden betroffen aan de kant van Den Eikenboom een verbreding van de rijbaan ter hoogte van de aansluiting met de Reuweg tot voorbij het perceel van Den Eikenboom. Aan de andere zijde van de weg werd de rijbaan eveneens breder aan beide zijden van de aansluiting met de Groendaalseweg. De weg had daar in de oude situatie twee rijbanen met aan weerszijden een vrijliggend fietspad dat door middel van ‘varkensruggen’ (betonnen afscheidingen) was gescheiden van de rijbaan. Aan de kant van Den Eikenboom lag tussen de rijbaan en het fietspad een smalle groenstrook en tussen het fietspad en het perceel van Den Eikenboom lag een stoep. De werkzaamheden voorzagen in de vergroting van de curves van de S-bocht waardoor de rijbanen over een lengte van 125 meter, met 54 tot 120 centimeter werden verbreed. De groenstrook aan de zijde van het perceel van Den Eijkenboom is komen te vervallen en de fietspaden kwamen aansluitend aan de rijbaan te liggen. De fietspaden zijn aan beide zijden van de weg 10 cm verhoogd aangelegd. Het fietspad en de stoep voor Den Eikenboom bleven op dezelfde plek. Begin augustus 2021 is aangekondigd dat de werkzaamheden waren gepland in het weekend van vrijdag 17 tot en met zondag 19 september 2021.
3.4
De provincie heeft voor de werkzaamheden geen verkeersbesluit genomen als bedoeld in artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Voor wijzigingen verderop aan de N786, richting Eerbeek, heeft de provincie wel een ontwerp-verkeersbesluit genomen. In haar zienswijzen bij dat ontwerp-verkeersbesluit, heeft de Vereniging c.s. de provincie erop gewezen dat voor de wegwerkzaamheden in de dorpskern van Loenen ook een verkeersbesluit nodig is. De provincie heeft daarop gemeld aan de Vereniging c.s. dat dit volgens haar niet nodig is. De Vereniging c.s. heeft vervolgens nog om overleg gevraagd, maar daar is de provincie niet op ingegaan.
3.5
Op 16 september 2021 heeft de Vereniging c.s. een spoed-kort geding aangekondigd en de provincie om verhinderdata verzocht. De provincie heeft laten weten verhinderd te zijn op 17, 20 en de ochtend van 21 september 2021. Met verlof van de voorzieningenrechter heeft de Vereniging c.s. op 17 september om 15.41 uur de dagvaarding laten betekenen aan de provincie, voor een kort geding op maandag 20 september 2021 om 14.00 uur. De Vereniging c.s. heeft primair gevorderd de provincie te verbieden om uitvoering te geven aan de voorgenomen wegwerkzaamheden in de bebouwde kom van Loenen, althans de provincie te gelasten de betreffende werkzaamheden niet (verder) uit te (doen) voeren zonder een daaraan ten grondslag gelegd verkeersbesluit dan wel zonder dat over de uitvoering van deze werkzaamheden afstemming is bereikt binnen het overlegorgaan Eerbeek Loenen 20-30 dan wel zonder dat het beoogde ontwerp door een verkeersveiligheidsexpert is beoordeeld op de verkeersveiligheid voor de fietsers; en subsidiair gevorderd een voorziening te treffen die ertoe strekt dat de beoogde wegwerkzaamheden niet (verder) zullen worden uitgevoerd.
3.6
De provincie heeft de werkzaamheden uitgevoerd van vrijdag 17 september in de avond tot en met zondag 19 september 2021. De werkzaamheden zijn nu nagenoeg voltooid; een sleuf tussen de opstaande randen die de rijbaan en het fietspad scheiden moet nog worden opgevuld met beton. De onafgemaakte situatie is volgens de provincie onveilig.
3.7
Op 17 september 2021 heeft de provincie het ontwerp verkeersbesluit omgezet in een definitief verkeersbesluit, dus zonder dat dit besluit ook een verkeersbesluit inhoudt over de werkzaamheden in de dorpskern van Loenen. Bij brief van 20 september 2021 heeft de provincie het definitieve besluit aan de Vereniging c.s. gestuurd.
3.8
De voorzieningenrechter heeft bij het bestreden vonnis de provincie verboden verdere uitvoering te geven aan de werkzaamheden zonder een daaraan ten grondslag gelegd verkeersbesluit.
Bevoegdheid
3.9
De Vereniging c.s. baseert haar vorderingen op onrechtmatig handelen van de provincie. Daarmee is de bevoegdheid van de burgerlijke rechter gegeven. [1]
Ontvankelijkheid
3.1
De voorzieningenrechter heeft in het vonnis van 20 september 2021 terecht overwogen dat de civiele voorzieningenrechter als restrechter fungeert in alle zaken met een spoedeisend karakter. Indien in een andere rechtsgang is voorzien, zal de civiele voorzieningenrechter de eiser niet-ontvankelijk verklaren in zijn vorderingen, als die andere rechtsgang met voldoende waarborgen is omkleed en de eiser daarin een met het kort geding vergelijkbaar resultaat kan bereiken. [2]
3.11
De provincie heeft aangevoerd dat de voorzieningenrechter de Vereniging c.s. niet-ontvankelijk had moeten verklaren omdat de discussie over de vraag of een verkeersbesluit nodig was voor de werkzaamheden in de dorpskern van Loenen, bij de bestuursrechter gevoerd moet worden. De Vereniging c.s. kon bezwaar indienen tegen de weigering een verkeersbesluit over deze werkzaamheden te nemen en een verzoek om een voorlopige voorzieningen indienen bij de bestuursrechter. De Vereniging c.s. kon ook een preventief handhavingsverzoek indienen bij Gedeputeerde Staten, met de strekking dat de werkzaamheden niet konden worden uitgevoerd vanwege het ontbreken van een verkeersbesluit. Tegen een eventuele afwijzing zou de Vereniging c.s. dan bezwaar kunnen maken en ook een voorlopige voorziening bij de bestuursrechter kunnen vragen.
3.12
Het hof volgt de provincie niet. De Vereniging c.s. heeft betoogd dat voor de werkzaamheden een verkeersbesluit nodig was. Indien dat het geval zou zijn, zou inderdaad via de bestuursrechter een verbod kunnen worden verkregen, juist wegens het ontbreken van een verkeersbesluit. Dan zou een vergelijkbaar resultaat kunnen worden bereikt als in een kort geding. Naar de provincie heeft aangevoerd en het hof aannemelijk acht, is voor de werkzaamheden echter geen verkeersbesluit nodig. Op grond van artikel 15 lid 2 WVW is een verkeersbesluit nodig voor, voor zover hier van belang, maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg, indien die maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken. De Vereniging c.s. heeft aangevoerd dat de werkzaamheden verder gaan dan regulier onderhoud en dat de werkzaamheden de weg geschikt of beter geschikt maken voor zwaar vrachtverkeer. Bij de mondelinge behandeling is echter duidelijk geworden dat de aard en intensiteit van het verkeer, ook van het vrachtverkeer, niet als gevolg van de werkzaamheden is veranderd. Er reed voorafgaand aan de werkzaamheden vrachtverkeer over de weg, ongeveer 10% van het verkeer, en dat is nog steeds het geval. Niet aannemelijk is geworden dat andere categorieën weggebruikers van de weg gebruik kunnen maken dan voorheen, ook al kreeg het autoverkeer iets meer ruimte (breedte). Dat een smal strookje grond aan weerszijden van de weg is toegevoegd aan de rijbaan, leidt niet tot een andere conclusie. Volgens de definitie van artikel 1 WVW hoorden die al tot de Beekbergerweg. Dat die strookjes grond zijn toegevoegd aan de rijbaan van de Beekbergerweg, maakt niet dat daarmee voor de Beekbergerweg (of een weggedeelte daarvan) sprake is van een uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers. Hierbij merkt het hof nog op dat de Vereniging c.s onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat door de uitvoering van de werkzaamheden voor de Beekbergerweg ontheffing is verleend of zou kunnen worden verkregen voor het rijden met langere en zwaardere vrachtautocombinaties (LZV-voertuigen). Dat geen verkeersbesluit nodig was voor de werkzaamheden, leidt tot de conclusie dat bij de bestuursrechter geen resultaat zou kunnen worden bereikt dat vergelijkbaar is met het resultaat in een kort geding. Daarom is de Vereniging c.s. ontvankelijk in haar vorderingen in dit kort geding. Dat is de Vereniging c.s. overigens ook al, omdat zij opkomt tegen feitelijk handelen van een bestuursorgaan en omdat zij aan haar vorderingen ook ander onrechtmatig (onzorgvuldig) handelen ten grondslag heeft gelegd dan enkel het zonder verkeersbesluit uitvoeren van de werkzaamheden.
Onrechtmatig handelen
3.13
De Vereniging c.s. heeft gesteld dat het uitvoeren van de werkzaamheden onrechtmatig is omdat een verkeersbesluit ontbreekt, maar ook omdat de werkzaamheden plaatsvinden in weerwil van het overleg over het wegennet in de streek en het in dat kader te verrichten onderzoek, dat onvoldoende aandacht is besteed aan de verkeersveiligheid, in het bijzonder van fietsers, dat de regels over stikstof niet zijn gevolgd en dat niet vooraf met Den Eikenboom is overlegd, wat wel had gemoeten. Hierboven is al overwogen dat geen verkeersbesluit nodig was, zodat op dit punt geen sprake was van onrechtmatig handelen.
3.14
Over het verwijt dat de provincie de werkzaamheden heeft uitgevoerd in weerwil van het overleg met onder meer de Vereniging, heeft de provincie aangevoerd dat dit overleg het “langetermijn spoor” betreft en niet het onderhoud, en dat de werkzaamheden ruim van tevoren zijn aangekondigd.
3.15
Het hof stelt voorop dat, gelet op het voorafgaande overleg tussen de provincie en onder meer de Vereniging, de handelwijze van de provincie in de aanloop naar het kort geding bepaald onzorgvuldig is. Tegen de achtergrond van het overleg over het “langetermijn spoor” heeft de Vereniging c.s. op 19 juli 2021 een zienswijze ingediend over een verkeersbesluit ten aanzien van een andere locatie van de N876 en daarbij gemeld dat voor de werkwerkzaamheden in de dorpskern van Loenen in haar visie ook een verkeersbesluit nodig was. De Vereniging c.s. heeft ook om overleg verzocht. Daar heeft de provincie niet op gereageerd. Toen, gelet op de aangekondigde aanvang van de werkzaamheden, de tijd begon te dringen en de Vereniging c.s. een kort geding aankondigde, berichtte de provincie verhinderd te zijn tot na de geplande afronding van de werkzaamheden. Nadat de Vereniging c.s., met voorbijgaan aan de verhinderdata, de provincie heeft gedagvaard, heeft de provincie de werkzaamheden toch uitgevoerd en de Vereniging c.s. voor een voldongen feit gesteld. Bij de mondelinge behandeling heeft de provincie gewezen op vakantie van de behandelend medewerker ten tijde van ontvangst van het verzoek om overleg, op het feit dat de werkzaamheden al lang waren aangekondigd en voorbereid, op het late tijdstip op vrijdagmiddag van betekening van de dagvaarding en op het bestaan van verschillende afdelingen binnen de provincie waardoor vertraging optreedt en de werkzaamheden niet meer tijdig gestopt konden worden. Naar het oordeel van het hof kan de provincie zich achter die omstandigheden niet verschuilen. De gevolgen van de opzet van de organisatie van de provincie behoren voor haar rekening te blijven en kunnen niet worden tegengeworpen aan de Vereniging c.s. die door die opzet wordt benadeeld. [3] De conclusie is dat de provincie onzorgvuldig heeft gehandeld.
Belang
3.16
De onzorgvuldige handelwijze van de provincie heeft er toe geleid dat de werkzaamheden vrijwel geheel zijn afgerond. Dat is wrang voor de Vereniging c.s., maar omdat de werkzaamheden nagenoeg zijn voltooid, heeft zij geen belang, althans geen spoedeisend belang, meer bij haar vorderingen tot een verbod op de (verdere) uitvoering daarvan. Bij de mondelinge behandeling heeft zij haar belang desgevraagd ook niet nader onderbouwd. Naar het oordeel van het hof heeft de provincie voldoende aannemelijk gemaakt dat de huidige onvoltooide staat van de werkzaamheden, met een openliggende sleuf langs het fietspad, een onveilige situatie oplevert. Ook om die reden heeft de Vereniging c.s. er geen belang meer bij de afronding van de werkzaamheden tegen te houden. In ieder geval moet het belang van de provincie bij afronding van de werkzaamheden zwaarder wegen. De andere door de Vereniging c.s. aangevoerde argumenten waarom de werkzaamheden onrechtmatig zijn, behoeven bij deze stand van zaken geen behandeling. Het hof zal de vorderingen van de Vereniging c.s. daarom afwijzen.
Slotsom
3.17
Het hoger beroep slaagt. Het hof zal het vonnis van de voorzieningenrechter vernietigen en de vorderingen van de Vereniging c.s. alsnog afwijzen.
3.18
Omdat beide partijen voor een deel in het ongelijk worden gesteld – de provincie heeft onrechtmatig gehandeld, maar de vorderingen van de Vereniging c.s. worden afgewezen – zullen de kosten van beide instanties van het hoger beroep worden gecompenseerd zoals hierna vermeld.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep in kort geding:
vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter te Arnhem van 20 september 2021 en doet opnieuw recht:
wijst de vorderingen van de Vereniging c.s. af;
bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten van beide instanties draagt; en
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.C. Haasnoot, A.A. van Rossum en G.P. Oosterhoff en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2022.

Voetnoten

1.HR 31 december 1915, NJ 1916, p. 407, HR 17 december 2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ3810.
2.HR 16 maart 1990, NJ 1990, 500.
3.Vergelijk HR 1 juli 1993, NJ 1995, 150, r.o. 3.4.