Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] ,
2. [appellante] ,
[geïntimeerde2] ,
[geïntimeerde3] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen en beslissing bij de rechtbank
4.De beoordeling in hoger beroep
Tegen het door de rechtbank gewezen Vonnis voeren [appellanten] c.s. de hieronder geformuleerde grieven aan, die tot de conclusie leiden dat een deel van de vorderingen van [appellanten] c.s. alsnog dienen te worden toegewezen. De grieven richten zich voornamelijk op de grondslag en onderbouwing van een aantal posten die in de jaarlijkse factuur parkbijdrage/eindafrekening door de Instuif bij [appellanten] c.s. in rekening worden gebracht.” Daarna volgen er 9 grieven, een wijziging en een vermeerdering van eis. Deze zijn allemaal voorzien van toelichtingen. Tot slot hebben [appellanten] c.s. als volgt geconcludeerd: “
Akte verzoekend van de hierboven vermelde wijzigingen c.q. vermeerderingen van eis en voor het overige tot persistit!”. Hoewel [appellanten] c.s. met dit laatste bedoeld kunnen hebben dat alle 35 vorderingen die zij bij de rechtbank hebben ingesteld nog in hoger beroep voorliggen, volgt dat niet uit de grieven en de toelichtingen daarop.
Algemene voorwaarden De Instuif’ aanvaarden. In de daarop volgende akte van levering van 24 oktober 2006 met betrekking tot hun vakantiewoning staat onder de omschrijving van bekende erfdienstbaarheden en/of kwalitatieve bedingen en/of bijzondere verplichtingen:
Bepalingen
Buitencentrum “De Instuif” Algemene voorwaarden” vastgelegd in een notariële akte. Dit zijn de Algemene Bepalingen waarnaar in de hiervoor genoemde akte van levering wordt verwezen. Het hof zal deze hierna als de Algemene voorwaarden aanduiden. Tussen partijen is niet in geschil dat de Algemene voorwaarden op hun rechtsverhouding van toepassing zijn. Over het doorbelasten van kosten staat in artikel 4.6 van de Algemene voorwaarden:
Kosten verbonden aan het gebruik van gas, water en electriciteit komen voor rekening van Koper, alsmede de zuiveringslasten en zakelijke belastingen, zoals onder andere:
- onroerende-zaak-belasting;
- rioolrechten;
- waterschapslasten.
inclusief een opslag voor administratie- en overige onkosten’in rekening brengt bij de kaveleigenaar (de koper). Hieruit volgt dat deze (on)kosten op basis van de werkelijk door de beheerder gemaakte kosten dienen te worden omgeslagen over de kaveleigenaren. Artikel 4 lid 6 van de Algemene voorwaarden, gelezen in de context van de gehele rechtsverhouding, laat geen ruimte om uit te gaan van een fictief tarief, zoals bijvoorbeeld het capaciteitstarief van de netbeheerder. Een en ander neemt niet weg dat uit de tekst ook volgt dat de beheerder zijn eigen onkosten met betrekking tot al deze kosten wel in de omslag kan betrekken. [appellanten] c.s. erkennen dat ook en verwijzen in dat kader naar het vonnis van 29 juli 2015 van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland tussen een andere kaveleigenaar en De Instuif c.s. In dat vonnis heeft de kantonrechter geoordeeld:
Gelet op de tekst van artikel 4 lid 6 van de Algemene Bepalingen is het de bedoeling van partijen geweest dat alle feitelijke kosten verbonden aan het gebruik van gas, water en elektriciteit, voor rekening van de 'koper' dan wel voor rekening van de aanbieders van deze nutsvoorzieningen blijven. Voor zover ze als kostenpost ten laste van de Vof binnenkomen, wordt deze gerechtigd de werkelijke onkosten door te belasten. Daarbij dient, indien mogelijk, te worden uitgegaan van de bedrijfsmatige inkoop (door de Vof). De Vof[De Instuif, hof]
hoeft er niet op te verdienen, maar hoeft er ook geen geld op toe te leggen. Naast de concrete, door de leverancier en transporteur van water, gas en elektriciteit aan de Vof[De Instuif, hof]
in rekening gebrachte bedragen, ziet artikel 4 lid 6 ook op de overige concrete kosten die verbonden zijn aan het gebruik van gas, water en elektriciteit, waarbij wordt genoemd ‘de kosten voor de noodzakelijke voorzieningen, infrastructuur en meetapparatuur.’ Van deze kostenposten is in het geval van rechtstreekse overeenkomsten tussen kaveleigenaren en aanbieders expliciet bepaald dat de kosten in elk geval niet voor de Vof zijn. In het andere geval, waarbij de aanbieders niet rechtstreeks met de kaveleigenaars, maar met de Vof contracteren, is voor de Vof de mogelijkheid opgenomen om als 'overige onkosten’ de bedragen ten laste te brengen van de kaveleigenaars.” [4]
een opslag voor administratie- enoverige onkosten’[onderstreping toegevoegd, hof] bij de kaveleigenaren in rekening brengt. Het gaat dan om de daadwerkelijke en redelijke kosten van de vervanging en afschrijving van de infrastructuur, van rente over geïnvesteerd vermogen voor deze voorzieningen, de (administratie)kosten die gepaard gaan met het opnemen van meterstanden, het berekenen van de omslag en het opmaken en versturen van facturen en eventuele andere kosten die De Instuif c.s. maken en die verbonden zijn aan het gebruik van water en elektriciteit door de kaveleigenaren.
niet nakomingvan de teruggaveverbintenis bij een ontvangst te kwader trouw. Alleen als de schuldenaar in verzuim is met de terugbetaling van de onverschuldigd ontvangen bedragen, treden de wettelijke gevolgen van niet nakoming in, zoals bijvoorbeeld de verplichting tot betaling van wettelijke rente als vergoeding van de vertragingsschade.
Zoals u van cliënt vernomen heeft, sta ik hem bij in zijn geschil met u over de berekening van de facturen o.a. betreffende de parkkosten. Cliënt meent dat de facturen niet correct
de facturen van de leveranciers (met uitzondering van de facturen, die reeds door De Instuif aan [appellanten]
CAI, reinigingsrechten, OZB-belasting/watersysteemheffing, riool rente en afschrijving, administratiekosten, perspomp riool verbruik elektra, restant stroomverbruik perspomp riool/terreinverlichting, terreinverlichting rente en afschrijving’ in rekening zijn gebracht bij [appellanten] c.s. Daarnaast komt ‘
teruggave energiebelasting’ ook voor op de facturen als een post die in mindering wordt gebracht van de te betalen kosten. Net zoals hiervoor in 4.15 geoordeeld is het hof van oordeel dat [appellanten] c.s. recht hebben op afschriften van de onderliggende facturen die ten grondslag liggen aan genoemde gefactureerde kosten en informatie over de wijze van omslaan van deze kosten. Als kaveleigenaar hebben [appellanten] c.s. belang bij deze afschriften, omdat zij anders niet in staat zijn om te controleren of de doorbelasting en omslag van deze kosten door De Instuif c.s. correct zijn gedaan. De gewijzigde vordering 18, zoals geformuleerd in randnummer 8 van de memorie van grieven en de akte houdende wijziging van eis, zal daarom in het eindarrest worden toegewezen, onder matiging en limitering van de gevorderde dwangsommen. Het hof geeft De Instuif c.s. in overweging om deze afschriften nu alvast aan [appellanten] c.s. te verstrekken, zodat eventuele geschillen over wat partijen over en weer nog van elkaar te vorderen hebben, misschien ook in deze procedure kunnen worden opgelost.
kosteloze faciliteiten’ horen. Omdat De Instuif c.s. de verplichting tegenover alle parkeigenaren hebben om te zorgen voor een zenderpakket zijn de kosten voor de CAI ook door [appellanten] c.s. verschuldigd, ook als zij daar geen gebruik van willen maken, waardoor de opzegging volgens De Instuif c.s. geen doel treft. Met een aantal kaveleigenaren zijn afzonderlijke afspraken gemaakt (al dan niet met de vorige beheerders) waar De Instuif c.s. aan gebonden zijn, maar waar [appellanten] c.s. geen rechten aan kunnen ontlenen volgens De Instuif c.s.
dat de Vennootschap zorg zal (doen) dragen voor:
het parkbeheer, het schoon- en vrijhouden van wegen, paden en voorzieningen, verlichting ende ontvangst vaneen door de Vennootschap/Beheerder geselecteerd ente bepalen zenderpakket, welke pakket door de Vennootschap/Beheerder gewijzigd kan worden;
(…)
dat als tegenprestatie voor het verrichten van voormelde werkzaamheden en
dat de parkkostenen vergoeding voor het zenderpakketjaarlijks door de Vennootschap/Beheerder opnieuw zullen worden vastgesteld zulks door de vergoeding te verhogen of te verlagen overeenkomstig de stijging of daling van de “Consumentenprijsindex-Alle huishoudens (…)”
toeziend op de periode vanaf 2021 uiterlijk op 31 december van het hieraan voorafgaande jaar, en tot uitkering van het jaarlijks door de belastingdienst vastgestelde bedrag teruggave energiebelasting’ zolang zij kaveleigenaar op het park zijn op straffe van een dwangsom. Volgens hen hebben De Instuif c.s. in hun brief van 7 november 2014 toegezegd deze teruggave kosteloos voor de kaveleigenaren te verzorgen, welke toezegging door [appellanten] c.s. is aanvaard zodat tussen partijen een bindende afspraak daarover is ontstaan. Dat volgt volgens [appellanten] c.s. ook uit de uitvoering van deze afspraak door De Instuif c.s. over de jaren 2013-2016. De Instuif c.s. zijn van mening dat er geen grond bestaat voor deze vorderingen. De aanvragen in het verleden hebben zij puur uit coulance verzorgd. Daarnaast betwisten De Instuif c.s. de hoogte van het door [appellanten] c.s. gevorderde bedrag en wijzen zij erop dat [appellanten] c.s. daarvan de stelplicht en bewijslast dragen.
rente en afschrijving terreinverlichting’ over de periode 2011 tot en met 2019 en vragen een verklaring voor recht ‘
dat alle kosten toeziend op de terreinverlichting onder de parkbijdrage vallen en niet naast de parkbijdrage door De Instuif aan [appellanten] c.s. mag worden doorberekend’. Daarvoor stellen zij dat de kosten van verlichting op grond van de Algemene voorwaarden onder de parkbijdrage vallen. De Instuif c.s. betogen dat de infrastructuur (kosten voor rente en afschrijving) voor de terreinverlichting niet expliciet in de Algemene voorwaarden worden genoemd bij de parkbijdrage, waardoor deze daar niet onder vallen. Volgens De Instuif c.s. berekenen zij deze kosten in overeenstemming met een (tussen hen en een andere kaveleigenaar) gewezen vonnis van 27 november 2015 door aan alle kaveleigenaren, waaronder [appellanten] c.s. Daarnaast beroepen De Instuif c.s. zich op het ontbreken van verzuim, waardoor deze vordering volgens hen niet kan worden toegewezen.
'Reglement/werkzaamheden en diensten’ dat deze werkzaamheden en diensten bestaan uit (met onderstreping hof):
het ophalen van het schoonhouden van de centrale vuilverzamelplaats binnen het park, het schoon- en vrijhouden van de wegen en paden van het Park, het algemeen toezicht op het park,de verlichting van de wegen en paden van het parken het gebruik maken van kosteloze faciliteiten van het Park.”
Een verklaring voor recht dat [appellanten] c.s. de vernietiging van artikel 2 lid 6
“deze artikelen hen de mogelijkheid [ontnemen] om de gehele of gedeeltelijke betaling van de jaarlijkse factuur op te schorten”en De Instuif c.s. beslissen in de gevallen waarin de Algemene Voorwaarden niet voorzien. Volgens [appellanten] c.s. hebben De Instuif c.s. meerdere malen gecommuniceerd dat de jaarlijkse factuur betaald moet worden om een afsluiting van de elektriciteit (een primaire levensvoorziening) “
en/of de toegang tot het Park De Instuif te weigeren”.
5.De slotsom
6.De beslissing
10 mei 2022voor het nemen van een akte door De Instuif c.s. met de informatie zoals gevraagd in ro. 5.1 en voor het nemen van een akte door [appellanten] c.s. met de informatie zoals gevraagd in ro. 5.2, waarna beide partijen bij antwoordakte mogen reageren op de akte van de andere partij;