2.6.De Groep heeft op 24 april 2017 een voorlichtingspresentatie gegeven aan de (voormalige) werknemers. Daarbij is onder meer het volgende opgemerkt:
"De onderneming heeft de zorgen zeer serieus genomen en onderzocht of de gedeelde informatie in 2005 en 2006 heeft kunnen leiden tot te optimistische verwachtingen bij de werknemers. (p. 2)
Na de beoordeling van de relevante documenten heeft het onderzoeksteam geconcludeerd dat de bescheiden en de informatie, die zijn gedeeld met de werknemers,
nietwaren bedoeld om selectief te informeren noch werden de werknemers daadwerkelijk onvoldoende geïnformeerd met betrekking tot de overdracht van de risico's of de omzetting van de pensioenregeling. Echter als gevolg van macro-economische ontwikkelingen vanaf 2009 hebben werknemers lagere maandelijkse pensioenuitkeringen gekregen dan was gehoopt zowel door de onderneming als de werknemers. (p. 3)
Hoewel de onderneming na het onderzoek heeft geconcludeerd dat er geen grond was voor een vordering op haar, voortvloeiende uit het plan, de verstrekte informatie of het omzettingsproces dan wel uit het implementatieproces na de omzetting, zijn de maandelijkse pensioenuitkeringen veel lager uitgevallen dan gehoopt.
De onderneming erkent ook dat de lange economische neergang het extreme neerwaartse effect van de risico's heeft gemanifesteerd (...) wat waarschijnlijk niemand heeft (kunnen) voorzien in 2005 of 2006.
Hoewel niemand had voorzien hoe negatief de effecten later zouden worden, betekent dat niet dat de aannames op dat moment verkeerd waren of dat er sprake was van een poging tot het selectief informeren van werknemers
(…) de onderneming heeft besloten om een tegemoetkoming aan te bieden, die voorziet in een versteviging van de pensioenvoorziening nu deze door negatieve economische effecten hard is getroffen.
De tegemoetkoming is zorgvuldig geconstrueerd om het verschil tussen de werkelijke en de verwachte negatieve effecten van de economische neergang te verkleinen. (p. 4)
Op verschillende momenten heeft de OR gevraagd of de nieuwe beschikbare premieregeling een minimum rendementsgarantie zou bevatten om het neerwaartse beleggingsrisico voor werknemers te beperken, maar hier heeft de onderneming niet mee ingestemd en deze is niet opgenomen in de regeling (p. 8)
Gezien vanuit iemand die in 2006 deelnemer was, lijken die aannames redelijk te zijn, en zij zijn dan ook niet ter discussie gesteld door de betrokken adviseurs
De risico's van een potentieel lager beleggingsrendement dan verondersteld werd zowel in tekst als grafisch benadrukt, en de grafiek toont de volatiliteit van het beleggingsrendement, inclusief het jaar waarin het pensioenfonds verlies leed.
De verplichting van de medewerker om een uitkering aan te kopen en het risico om de kosten daarvan te dragen, werden duidelijk aan de werknemers vermeld.
Er waren wellicht mogelijkheden om meer aandacht te schenken aan de neerwaartse risico's, maar de belangrijkste oorzaken van de lager dan gewenste pensioenuitkeringen zijn de historisch langdurige economische neergang en de extreem lage kapitaalmarktrente en rentevoet. (p.17)
Om haar goede wil te tonen, stelt de onderneming voor om een tegemoetkoming te betalen als erkenning van deze echte economische pijn, en als blijk van waardering voor de vele bijdragen van de werknemers aan het succes van de onderneming, in het verleden en de toekomst (p. 19)
(…) is de onderneming bereid als blijk van goede wil een tegemoetkoming te betalen aan geselecteerde huidige en voormalige werknemers die in 2006 betrokken waren bij de omzetting naar de beschikbare premieregeling (p. 22)
Leest u de brief alstublieft aandachtig door, want als u deze ondertekent, betekent dat dat u volledig afstand doet van uw rechten en vrijwaring verleent met betrekking tot dit onderwerp (p. 28)”