Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] ,
1.[geïntimeerde1] ,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- De memorie van grieven,
- De memorie van antwoord van [geïntimeerde] (met producties),
- De memorie van antwoord van Holding en Eastpack (met producties),
- Het proces-verbaal van de op 27 januari 2022 gehouden mondelinge behandeling (waarbij akte is verleend van nagekomen producties en waarbij spreekaantekeningen door de advocaten zijn overgelegd).
2.Een korte schets van de feiten en de vorderingen
3.De beoordeling
- [appellante] met [geïntimeerde2] een aanbiedingsplicht overeenkomt voor de certificaten in Holding (per 2022);
- Holding een aantal aandelen Eastpack aan [geïntimeerde2] (en [naam1] ) verkoopt;
- Holding aan [geïntimeerde2] een optie geeft voor verwerving van al haar aandelen Eastpack in 2021.
Astranden daarom.
C sub (i) en (ii)zijn daarom niet toewijsbaar.
Opmerking vooraf: in de overwegingen van het convenant wordt nu uitsluitend melding gemaakt van de 2012 overeenkomst. Kennelijk is dat voor [geïntimeerde1] het relevante vertrekpunt bij het sluiten van het convenant. Voor [appellant] is de reden dat het convenant wordt gesloten dat er heel veel zaken fout zijn gegaan (…) op basis waarvan [appellant] momenteel ook geen vertrouwen meer heeft in het functioneren en de bedoelingen van [geïntimeerde1].”
inhoudvan die (inderdaad) al bestaande huurovereenkomst heeft [appellant] destijds kennelijk voor lief genomen. Los van dit alles is het hof het eens met [geïntimeerde] dat deze kwestie zozeer verwijderd is van de overeenkomst 2012 dat niet valt in te zien hoe die kwestie een grond kan vormen voor een geslaagd beroep op 6:258 BW ter zake van die overeenkomst.
Bzijn niet toewijsbaar.
Csub (iii) is niet toewijsbaar.
vorderingen in verband met het convenant”.