Uitspraak
bij de rechtbank: eiser,
[appellant],
[geïntimeerde],
1.De verdere procedure bij het hof
2. Waar gaat het in deze zaak om?2.1 Het gaat in deze zaak om de vraag of [appellant] heeft voldaan aan een vonnis van de kantonrechter, waarin hij onder meer is veroordeeld om, op straffe van een dwangsom, het door hem van [geïntimeerde] gehuurde bedrijfspand te ontruimen. Volgens [geïntimeerde] heeft [appellant] niet aan deze veroordeling voldaan en is hij om die reden € 31.000,- aan dwangsommen verschuldigd. Zij is dan overgegaan tot tenuitvoerlegging van de in haar visie op grond van het vonnis verschuldigde dwangsommen, door enkele executoriale beslagen te leggen.
2.2 [appellant] bestrijdt dat de dwangsommen (volledig) zijn verbeurd en heeft opheffing van de gelegde beslagen gevorderd. De voorzieningenrechter heeft zijn vordering afgewezen.
2.3 Het hof komt tot een ander oordeel dan de voorzieningenrechter. Volgens het hof is [appellant] € 3.100,- aan dwangsommen verschuldigd en dient [geïntimeerde] de executie tot dit bedrag, vermeerderd met executiekosten, te beperken.
3.De relevante feiten
30 december 2005. In artikel 8 van het huurcontract is onder meer bepaald:
“
Bij het gehuurde behoort tevens de inventaris zoals de tapijtstellingen etc. e.e.a. voldoende bij partijen bekend.”
Op de huurovereenkomst zijn de “Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Kantoorruimte“ van toepassing verklaard.
te hebben ontruimd en verlaten en bezemschoon op te leveren, met achterlating van in artikel 8 van de huurovereenkomst genoemde tapijtstellingen, onder afgifte van de sleutels aan [geïntimeerde] , onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat [appellant] c.s. daarmee in gebreke blijven, tot een maximum van € 50.000,- is bereikt”.
3 september 2020 aan [appellant] betekend exploot aanspraak gemaakt op € 31.000,- aan verbeurde dwangsommen. Vervolgens heeft zij begin november 2020 executoriaal beslag laten leggen op de bedrijfsauto en de aanhangwagen van [appellant] en op diens woning. De bedrijfsauto is in bewaring gegeven aan een gerechtelijk bewaarder.
4.De bespreking van de standpunten van partijen
doel [1] . De redelijkheidstoets die in het kader van de uitleg van de veroordeling kan worden toegepast, kan meebrengen dat indien een veroordeelde de veroordeling gedeeltelijk heeft nageleefd, de dwangsom proportioneel wordt verbeurd. Daarvoor is het wel nodig, dat de veroordeling voor deze uitleg ruimte laat.
alleende tapijtstellingen mag achterlaten en dat indien hij meer achterlaat hij daarmee niet voldoet aan de veroordeling om de bedrijfsruimte “
ontruimd en verlaten en bezemschoon” op te leveren. In artikel 8 van de huurovereenkomst is vastgelegd dat [appellant] , naast de bedrijfsruimte, niet alleen tapijtstellingen van [naam1] huurde, maar inventaris, waarvan de tapijtstellingen deel uitmaakten. Tegen die achtergrond stond het [appellant] uiteraard vrij om bij het feitelijke einde van de huurovereenkomst niet alleen de (gehuurde) tapijtstellingen in de bedrijfsruimte achter te laten, maar ook de andere door hem gehuurde onderdelen van de inventaris. Met het achterlaten van deze, andere, onderdelen van de inventaris, handelde hij niet in strijd met de veroordeling in het vonnis van de voorzieningenrechter.
€ 3.100,- (€ 100,- per dag) verbeurd. Dat betekent dat [geïntimeerde] het vonnis van de voorzieningenrechter voor wat betreft de dwangsomveroordeling slechts kan executeren tot dit bedrag.
5. De beslissing