Uitspraak
Dexia,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De beslissing van de kantonrechter
4.Het oordeel van het hof
5.De slotsom
€ 2.560,-
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering van [geïntimeerde] tegen Dexia Nederland B.V. De zaak betreft effectenleaseovereenkomsten die tussen Dexia en [geïntimeerde] zijn gesloten, waarbij Spaar Select als tussenpersoon heeft opgetreden. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door de kantonrechter zijn vastgesteld in een eerder vonnis van 9 april 2019. De kern van de zaak draait om de vraag of Dexia onrechtmatig heeft gehandeld jegens [geïntimeerde] en of de vorderingen van [geïntimeerde] op Dexia zijn verjaard.
Het hof oordeelt dat de vordering van [geïntimeerde] niet is verjaard, omdat hij tijdig zijn rechten heeft voorbehouden. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat Spaar Select als cliëntenremisier heeft opgetreden en dat Dexia wist of behoorde te weten dat Spaar Select onrechtmatig advies heeft gegeven. Het hof heeft de grieven van Dexia met betrekking tot de verjaring en advisering verworpen, maar heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, behalve voor de veroordeling tot betaling van buitengerechtelijke kosten, die is vernietigd.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van tussenpersonen in effectenleaseovereenkomsten en de rol van de adviseur in het proces. Het hof heeft Dexia veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, wat de financiële gevolgen van de uitspraak voor Dexia vergroot.