Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven.
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
(vlg. artikelen 3:33-3:35 BW).
Hierbij verklaar ik [appellant] dat ik afstand doet van het contract d.m.v. indeplaatsstelling met dhr [naam1] i.v.m. de overname zoals overeengekomen door al de 2 partijen”. Deze afspraak staat op een gelinieerd vel papier, is handgeschreven en is ondertekend door [appellant] en [naam1] . [appellant] heeft deze overeenkomst en de inhoud ervan niet betwist. Uit de overeenkomst volgt dat [appellant] zijn rechten met betrekking tot de onderhuur door [naam1] prijsgeeft, door ermee in te stemmen dat hij afstand doet van zijn huurcontract. [appellant] heeft er (dus) vrijwillig mee ingestemd dat de onderhuurrelatie tussen hem en [naam1] ten einde kwam. Ook in het geval dat de huurrelatie tussen [appellant] en [geïntimeerde] was blijven bestaan, zou hij dus geen huurpenningen uit onderverhuur meer hebben ontvangen, omdat hij zijn recht op huurinkomsten al vrijwillig had prijsgegeven. Van gederfde winst is dus geen sprake, zodat [appellant] vordering tot het vergoeden van zijn schade (ad € 38.015,-) niet voor toewijzing in aanmerking komt.