Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant] ,
[appellanten],
MW Techniek,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.Waar gaat deze zaak over?
het aanbod met installatie van de Mestwater technologie BV (hierna
3.Het oordeel van het hof
MW Techniek, op wie de stelplicht en bewijslast rust, heeft haar stelling dat zij alle onderdelen in huis had, volgens [appellanten] , op geen enkele wijze van een onderbouwing voorzien. [appellanten] stellen dat uit de factuur van 13 januari 2020 blijkt dat is gecrediteerd wat op dat moment nog in voorraad stond bij MW Techniek: 2e centrifuge, korrelaar, nadroger korrels (1 deel), RvS onderdelen/aandrijving roerwerk. Daaruit blijkt volgens [appellanten] dat in ieder geval niet aanwezig waren het mesttransportsysteem
(i) het buitenmateriaal van de droogtorens van de mestwaterunit bestond uit kunststof/glasvezel, en niet uit roestvrij staal;
(ii) de mestwaterunit was niet bestand tegen een maximale werktemperatuur van 70 graden;
(iii) de techniek was niet subsidiabel in de zin van de Mia/Vamil regeling.
3.10 MW Techniek heeft gesteld dat [appellanten] hebben geïnformeerd naar de (on)mogelijkheden en dat partijen toen hebben gekozen voor de (ook in technische zin) beste en voor de hand liggende optie. Dat zijn twee silo's van een composiet en niet van roestvrijstaal. Deze silo's waren de enige die naar binnen konden. Roestvrijstaalsilo’s konden qua formaat niet binnen staan. Het hof stelt vast dat [appellanten] niet hebben betwist dat de roestvrijstaalsilo’s niet pasten binnen de door [appellanten] gebouwde behuizing. Verder hebben [appellanten] weliswaar gesteld dat zij na ontvangst van de silo’s op 27 september 2019 over de uitvoering hebben geklaagd, maar dat blijkt nergens uit. Bij een zo wezenlijk en direct zichtbaar punt had het naar het oordeel van het hof voor de hand gelegen dat [appellanten] hierover schriftelijk en direct met MW Techniek zouden hebben gecommuniceerd indien zij van mening waren dat de door MW Techniek gestelde, van de offerte afwijkende afspraak niet zou zijn gemaakt. [appellanten] hebben hun verwijt daarmee onvoldoende feitelijk onderbouwd.
Grief 2 slaagt ingevolge het voorgaande niet.
Gewijzigde vordering MW Techniek tot afgifte heftruck en gebruiksvergoeding over de periode vanaf 24 december 20193.24 Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof is komen vast te staan dat MW Techniek de heftruck inmiddels met een dieplader bij [appellanten] heeft opgehaald, zodat zij geen belang meer heeft bij haar vordering tot afgifte.
3.26 MW Techniek heeft gevolgschade gevorderd. Het handelen van [appellanten] heeft er volgens haar toe geleid dat diverse opdrachtgevers de opdracht hebben ingetrokken of on hold hebben gezet. Ook wordt schade gevorderd als gevolg van beslaglegging door [appellanten] , waardoor haar goede naam zou zijn geschaad. Deze schade is naar het oordeel van het hof echter onvoldoende met feiten onderbouwd.
4.De beslissing
3. bekrachtigt het genoemde vonnis voor het overige;