ECLI:NL:GHARL:2021:9896
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak betreffende voorhanden hebben van voorwerpen bestemd voor hennepteelt
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het voorhanden hebben van voorwerpen waarvan hij wist dat zij bestemd waren voor het plegen van strafbare feiten volgens de Opiumwet. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken. De vrijspraak is gebaseerd op het feit dat het hof niet kon vaststellen dat de verdachte wetenschap had van het uiteindelijke doel van het voorhanden hebben van de voorwerpen. Voor een bewezenverklaring van de bestemming volgens artikel 11a van de Opiumwet is vereist dat de gedragingen strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van hennepteelt, waarbij het uiteindelijke doel van belang is. Het hof heeft in overweging genomen dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van dit doel. De uitspraak van de Hoge Raad van 1 oktober 2019 is hierbij als referentie gebruikt. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet schuldig is aan de tenlastelegging.