Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure bij de kantonrechter
2.De procedure in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.De slotsom
€ 124,-
210,85
€ 772,-
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Vijlit Nederland B.V. tegen een verstekvonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland. Vijlit, huurder van een bedrijfsruimte, had een onderhuurovereenkomst met een niet verschenen geïntimeerde. De onderhuurovereenkomst werd opgezegd per 1 augustus 2020, maar de kantonrechter had geoordeeld dat niet was komen vast te staan dat de overeenkomst daadwerkelijk was opgezegd. Vijlit heeft in hoger beroep de vorderingen herhaald en het hof heeft geoordeeld dat de vorderingen grotendeels toewijsbaar zijn. Het hof heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst op 1 augustus 2020 is geëindigd en heeft de geïntimeerde veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde. Daarnaast is de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 250,- per maand over de periode van 1 augustus 2020 tot aan de ontruiming. De vordering van Vijlit om zelf de ontruiming te bewerkstelligen is afgewezen, omdat dit wettelijk voorbehouden is aan de deurwaarder. Ook zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. Het hof heeft het bestreden vonnis vernietigd en de kosten van beide instanties aan de geïntimeerde opgelegd.