Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Nederlands Instituut voor Verkeersveiligheid B.V.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een ontslag op staande voet dat door de kantonrechter als onterecht is beoordeeld. De werknemer, [geïntimeerde], was van 1 september 2008 tot 10 juli 2014 in dienst bij het Nederlands Instituut voor Verkeersveiligheid B.V. (NIV) en werd op staande voet ontslagen omdat hij op 5 juli 2014 niet op het werk verscheen. De werknemer had zich echter ziek gemeld en was arbeidsongeschikt, wat de reden voor zijn afwezigheid verklaarde. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was en kende de werknemer een schadevergoeding toe. NIV ging in hoger beroep, waarbij zij de vorderingen van de werknemer wilde laten afwijzen en haar tegenvordering tot terugbetaling van teveel betaald loon wilde laten toewijzen. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en oordeelde dat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet. Het hof benadrukte dat het ontslag kennelijk onredelijk was, gezien de arbeidsongeschiktheid van de werknemer en het feit dat NIV niet adequaat had gereageerd op de situatie. De hoogte van de schadevergoeding werd vastgesteld op € 10.000,-, waarbij het hof de materiële en immateriële schade in overweging nam. De vordering tot immateriële schadevergoeding werd afgewezen, omdat deze reeds was verdisconteerd in de schadevergoeding voor kennelijk onredelijk ontslag. Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen van de kantonrechter en veroordeelde NIV in de proceskosten.