In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor verhuizing met de kinderen naar [plaats2] en om de zorgregeling te wijzigen. De ouders, die gezamenlijk het gezag over hun twee minderjarige kinderen hebben, waren in geschil over de voorgenomen verhuizing van de moeder en de gevolgen daarvan voor de zorgregeling. De rechtbank Midden-Nederland had eerder de verzoeken van de moeder afgewezen. De moeder stelde dat haar verhuizing noodzakelijk was vanwege haar nieuwe partner en de onrustige situatie voor de kinderen. De vader voerde aan dat de verhuizing zijn zorgregeling zou beperken en dat de moeder onvoldoende had gedaan om een woning in de buurt van [woonplaats1] te vinden. Het hof heeft de belangen van de kinderen en de ouders afgewogen en geconcludeerd dat de moeder niet voldoende noodzaak voor de verhuizing had aangetoond. De verzoeken van de moeder zijn afgewezen, en de zorgregeling is gewijzigd zodat de kinderen bij de vader verblijven om het weekend en op donderdagavond. De moeder is niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot schorsing van de eerdere beschikking.