Uitspraak
1.V.O.F. Sport Health & Welness Center Imperial,
[appellanten] c.s.,
NAM,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Waar gaat de zaak over?
3.De vaststaande feiten
“Meldingsnummer 58140: schadenummer 2; meldingsnummer 121685: schadenummer 11 en 12; meldingsnummer 132571: schadenummer 1:(…) De door de NAM ingebrachte oplegnotitie (…) spitst zich, voor wat betreft de schades, voornamelijk toe op de kwaaitaaivloer. De NAM stelt zich op het standpunt dat de algemene producteigenschappen en oneigenlijk gebruik van de vloer de schades die aanwezig zijn in deze vloer tot gevolg kunnen hebben gehad.(…)De NAM heeft ter zitting de arbiter verzocht een deskundige te benoemen teneinde onderzoek te verrichten naar de kwaaitaaivloer. De arbiter overweegt dat, zoals hiervoor is overwogen, het aan de NAM is om gedegen onderzoek naar de schade te verrichten, ook nu thans wordt vermoed dat de schade als gevolg van bevingen door gaswinning is veroorzaakt. Dat heeft de NAM nagelaten. De arbiter gaat dan ook voorbij aan het verzoek tot het benoemen van een deskundige (…)”
“Ja, deze Kwaaitaaivloer kan worden hersteld naar de oude toestand. Er is geen veiligheidsrisico. Inherent aan dit goedkope bouwsysteem met Kwaaitaaivloerelementen, zonder druklaag en met ontwerpfouten, waarbij bovenbewapening niet in een constructieve betonnen druklaag wordt gelegd, maar in een daarvoor ongeschikte deklaag van zand-cement, zijn scheuren langs de kopse kanten van de vloerelementen ontstaan. (…)Door het ontbreken van voegnetten in een constructieve gewapende betonnen druklaag, zijn bij de langsvoegen scheuren te verwachten en vastgesteld.(…)De schades in de vloeren lopen (met 99% zekerheid) niet door in de vloerplaten. De scheuren zijn te zien in de deklaag van zand-cement. Deze deklaag van zand-cement heeft door een verwaarloosbare treksterkte capaciteit geen weerstand tegen scheurvorming. De kwaaitaaivloer heeft door zowel bovenwapening, onderwapening en ook dwarswapening/beugels voldoende weerstand tegen trekbelastingen waardoor scheurvorming wordt beperkt.(…)De kosten van herstel van de Kwaaitaaivloeren met een totaal oppervlakte van 3236m2 zijn: € 121.024,64 excl. BTW.”
“(…) Voor de Commissie is deze onderbouwing [hof: de onderbouwing dat t.a.v. enkele schades sprake is van aanvullende schades]om meerdere redenen onvoldoende. (…)Evenmin wordt onderbouwd waarom deze aanvullende schades alsnog zouden moeten worden vergoed, gelet op de schadevergoeding die door de Arbiter Bodembeweging reeds is toegekend voor onder andere herstel van de kwaaitaaivloer. De Commissie ziet ook hierom geen aanleiding voor een nadere schadevaststelling of afwijken van het advies van de deskundige terzake. (…)”Tegen deze beslissing hebben [appellanten] c.s. bezwaar gemaakt.
“De geconstateerde ernstige schade, de bouwwijze van het pand en de voorspelde toekomstige bevindingen maken dat er zeer ingrijpende maatregelen noodzakelijk zijn teneinde het zich steeds herhalen van de schade te voorkomen.Verder vind ik dat ten behoeve van de veiligheid het pand bouwkundig dien te worden versterkt. Gelet op opgedane ervaringen maakt dit dat het pand alstotal lossdient te worden gekwalificeerd. Wij adviseren dan ook om het gebouw te slopen en te vervangen door een aardbevingsbestendig gebouw met dezelfde gebruiksmogelijkheden als het huidige exemplaar.”AdViDex begroot de kosten voor herbouw van het pand op € 9.613.485,- en met bijkomende kosten in totaal op € 10.747.544,63.
“Met instemming van de heer [appellant2] wend ik mij tot u als zijn behandelend psycholoog. De reden is dat de spanningen ten gevolge van de gaswinning, de aardbevingen en de schade-afhandeling in versneld tempo en met toenemende intensiteit ernstig belastend zijn voor de heer [appellant2] , zijn gezin en zijn bedrijf.Toelichting
4.De procedure bij de rechtbank
5.Wat is het oordeel van het hof?Inleiding
Is het bestaan van een vordering aannemelijk?
Materiële schade aan het pand
Immateriële schade
Imagoschade
Ook indien er vanuit gegaan zou worden dat de gestelde imagoschade materiële schade betreft, daarin bestaande dat de werfkracht en daarmee de winstgevendheid van hun sportschool is aangetast, acht het hof toewijzing van de vordering niet aannemelijk, omdat [appellanten] c.s. hebben nagelaten hun vordering (cijfermatig) te onderbouwen en zij bovendien niet hebben aangetoond dat en in hoeverre de vordering los staat van de vordering tot gederfde winst.
Gederfde winst
Urenvergoeding
Ook indien [appellanten] c.s. zouden worden gevolgd in hun stelling dat het pand ‘total loss’ is, ligt in de vordering tot vergoeding van de kosten van herbouw deze vordering ter zake van tenietgegane investeringen besloten. In dat geval worden [appellanten] c.s. immers volledig gecompenseerd. [appellanten] c.s. hebben onder deze omstandigheden niet aannemelijk gemaakt dat zij een vordering op NAM geldend kunnen maken ter zake van tenietgegane investeringen. Het hof heeft bij het voorgaande nog niet in aanmerking genomen dat het door [appellanten] c.s. opgestelde overzicht niet overeenkomt met de bedragen die in de jaarstukken betreffende de jaren 2009 tot 2015 aan investeringen zijn vermeld.
Juridische kosten
Administratiekosten
€ 2.000,-.