ECLI:NL:GHARL:2021:8690

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
200.277.629
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over schadevergoeding en tegenvordering in schoonmaakovereenkomst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door Dutch Design Group B.V., tevens h.o.d.n. Senso, tegen Schoonmaakbedrijf en Glazenwasserij [geïntimeerde] & Zn. B.V. De zaak betreft een geschil over een overeenkomst voor schoonmaakwerkzaamheden. Senso heeft facturen van [geïntimeerde] ontvangen voor schoonmaakdiensten, maar heeft deze niet betaald. In plaats daarvan heeft Senso een tegenvordering ingesteld, stellende dat [geïntimeerde] schade heeft veroorzaakt aan de gietvloer in haar showroom. Senso vordert een schadevergoeding van in totaal € 23.000, bestaande uit kosten voor het coaten van de vloer en gederfde omzet door tijdelijke sluiting van de showroom.

De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vordering van [geïntimeerde] toegewezen en die van Senso afgewezen. In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat Senso haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd. Het hof constateert dat er onduidelijkheid bestaat over de aard en oorzaak van de schade. Er zijn verschillende beschadigde plekken genoemd, maar het is niet duidelijk of deze door [geïntimeerde] zijn veroorzaakt. Bovendien heeft Senso niet voldoende bewijs geleverd om haar stellingen te onderbouwen. Het hof heeft daarom het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en de restitutievordering van Senso afgewezen. Senso is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.277.629
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, kanton, locatie Utrecht 7871415)
arrest van 14 september 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Dutch Design Group B.V., tevens h.o.d.n. Senso,
gevestigd te Rhenen,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna: Senso,
advocaat: mr. C.J. Tijman,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Schoonmaakbedrijf en Glazenwasserij [geïntimeerde] & Zn. B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. F. Wubbena.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de mondelinge uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 17 februari 2020.
1.2
Het verloop van het geding in hoger beroep blijkt uit:
- de appeldagvaarding d.d. 24 april 2020;
- de memorie van grieven, met producties;
- de memorie van antwoord, met producties;
- een akte van de kant van Senso;
- een antwoordakte van de kant van [geïntimeerde] .
1.3
Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd en heeft het hof arrest bepaald.

2.De vaststaande feiten

2.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de volgende feiten.
2.2
Tussen Senso en [geïntimeerde] bestaat sinds begin 2014 een contractuele verhouding, op grond waarvan [geïntimeerde] schoonmaakwerkzaamheden verricht onder andere aan de vloer in de showroom van Senso in Amsterdam. Senso maakt haar bedrijf van het aanleggen van onder meer gietvloeren, en heeft dergelijke vloeren in haar showroom. In de periode van juni tot en met november 2018 heeft [geïntimeerde] voor haar schoonmaakwerkzaamheden aan Senso facturen gezonden voor een bedrag van € 5.350,30, die Senso niet heeft betaald.
2.3
Bij e-mailbericht van 14 juli 2018 berichtte Senso aan [geïntimeerde] als volgt:
“Ik heb nog even met de directie naar de vlekken gekeken en deze zijn nog niet helemaal tevreden omdat de lak van de vloer is afgeboend. Hebben jullie hier nog een oplossing voor? Anders zijn we toch genoodzaakt de vloer te overlagen, neem aan dat jullie hiervoor verzekerd zijn?”
2.4
Bij e-mailbericht van 21 september 2018 antwoordde [geïntimeerde] onder meer:
“Wij hebben contact opgenomen met onze rayonmanager de heer [naam1] . Uw opmerkingen zijn al eerder (juni 2018?) bij hem gemeld en hierop is direct actie ondernemen door hem. Ondanks dat hij niet van mening is dat de lak er door [geïntimeerde] is afgeboend heeft hij uit coulance de vloer behandeld, waarna hij heeft gehoord dat hiermee de klachten waren opgelost. Het verbaasd ons dan ook dat u nu een andere mening bent toegedaan en dat om die reden de facturen worden opgehouden.”
2.5
Senso heeft die e-mail op dezelfde dag als volgt beantwoord:
“Het klopt inderdaad dat ze de vlekken hebben geprobeerd te verwijderen. Met mijn Collega [naam2] , die hier inmiddels niet meer werkt, is naar de vlek gekeken. Dit is overlegd met de directie en heb vervolgens aangegeven dat we niet tevreden zijn met het resultaat. Het probleem zit hem namelijk in het feit dat de lak ervan af is geboend waardoor deze poreus is geworden. Dit valt alleen op te lossen door er een nieuwe laag overheen aan te brengen.”

3.Waar gaat de zaak over?

Over de facturen van [geïntimeerde] bestaat tussen partijen geen geschil; Senso betwist niet dat zij het door [geïntimeerde] gefactureerde verschuldigd is. Wel beroept zij zich op een tegenvordering. Senso stelt dat [geïntimeerde] met haar schoonmaakwerkzaamheden schade heeft toegebracht aan de gietvloer in haar showroom. De schade zou alleen kunnen worden hersteld door de hele vloer opnieuw te coaten. Senso vordert vergoeding van haar schade, bestaande uit de kosten van het coaten van de vloer (€ 7.000) alsmede de omzet die zij zal derven door tijdelijke sluiting van de showroom (€ 16.000), tezamen tot een bedrag van € 23.000. De kantonrechter heeft bij mondeling vonnis van 17 februari 2020 de vordering van [geïntimeerde] toegewezen en die van Senso afgewezen.

4.De motivering van de beslissing in hoger beroep

4.1
De discussie gaat ook in hoger beroep dus alleen over de vordering van Senso. Evenals de kantonrechter komt ook het hof tot de conclusie dat Senso haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd. Dat oordeel berust op het volgende.
4.2
Het is onduidelijk gebleven over welke beschadiging(en) het precies gaat. In de procedure bij de kantonrechter was sprake van drie verschillende beschadigde plekken. Over twee daarvan is in het rapport van TBA van 8 juli 2019 (de door Senso ingeschakelde deskundige; prod. 3 bij conclusie van antwoord) opgemerkt dat deze plekken (met bultjes en kuiltjes) als onvolkomenheden zijn ontstaan bij het aanbrengen van de gietvloer, en niet later kunnen zijn ontstaan. Deze schade zou dan in ieder geval niet door [geïntimeerde] zijn aangericht. Uit het rapport is af te leiden dat alleen een plek resteert bij de receptiebalie, waar de deskundige ‘wilde krassen, niet van mechanische aard’ aantrof. Maar het is onduidelijk of het daarbij gaat om dezelfde plek die aan de orde is in het rapport van Technoconsult van 27 mei 2020 (prod. 3 bij de memorie van grieven). Daar gaat het om een ‘centraal in de ruimte’ aangetroffen plekje van 8 x 10 cm met ‘rechtlijnige slijtsporen op de vloer zichtbaar, ogenschijnlijk ontstaan door een handmatige schuurbewerking van de vloer’. Uit de foto’s in het rapport is niet goed op te maken of het daarbij gaat om dezelfde plek bij de receptiebalie.
4.3
Verder is onduidelijk gebleven hoe de oorspronkelijke vlekken zijn ontstaan. Uit de hierboven geciteerde e-mailcorrespondentie is af te leiden dat er vlekken waren, dat [geïntimeerde] is teruggegaan om de vloer te behandelen, en dat Senso daarover uiteindelijk niet tevreden was. Daaruit is niet af te leiden wie de oorspronkelijke vlekken heeft veroorzaakt; dat zou [geïntimeerde] kunnen zijn, maar dat hoeft niet. Bovendien begrijpt het hof dat het bij de door Senso bedoelde schade veeleer gaat om doffe plekken dan om vlekken.
4.4
Senso heeft onvoldoende duidelijk gemaakt hoe de toedracht precies is geweest. Zo stelt zij niet hoe en wanneer de vlekken of plekken voor het eerst zijn ontdekt, wat er toen te zien was en wat er vervolgens is gebeurd. Senso stelt dat [geïntimeerde] een zogenaamde wonderspons (naar het hof begrijpt: een melamine spons) heeft gebruikt, maar [geïntimeerde] betwist dat. Al met al heeft Senso dus onvoldoende onderbouwd gesteld wat er precies is gebeurd en waarom de schade aan [geïntimeerde] zou zijn te wijten.
4.5
Senso heeft bewijs aangeboden onder meer van haar stellingen dat er schade is, waar deze schade is en dat deze schade door toedoen van [geïntimeerde] is ontstaan. Nu Senso over dat een en ander onvoldoende heeft gesteld, wordt aan bewijslevering niet toegekomen.

5.De slotsom

5.1
Het hoger beroep faalt, zodat het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd. De restitutievordering van Senso tot terugbetaling van dat wat zij naar aanleiding van het vonnis aan [geïntimeerde] heeft betaald, zal dus worden afgewezen.
5.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Senso veroordelen in de kosten van het hoger beroep. Die kosten worden aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op:
- griffierecht € 760
- salaris advocaat € 2.163 (1,5 punt x tarief III).
5.3
Als niet weersproken zal het hof ook de nakosten en de gevorderde wettelijke rente toewijzen zoals hierna vermeld.

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 17 februari 2020;
wijst de restitutievordering af;
veroordeelt Senso in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 760 voor verschotten en op € 2.163 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt Senso in de nakosten, begroot op € 163, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85 in geval Senso niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.W. Steeg, L.M. Croes en M.P.M. Hennekens, is ondertekend door M.P.M. Hennekens en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 september 2021.