ECLI:NL:GHARL:2021:8680

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
200.232.724
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding in verband met uittreden accountantsmaatschap; eindarrest na deskundigenonderzoek

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep van Mocomar B.V. tegen meerdere partijen, waaronder Hassel Holding B.V. en Esox Belastingadviesgroep B.V. Het hof behandelt de vergoeding in verband met het uittreden uit een accountantsmaatschap. De zaak is een vervolg op een eerder arrest (ECLI:NL:GHARL:2020:2709) en betreft de berekening van een eindsaldo van de kapitaalrekening en de verschuldigde rente over dat saldo. Het hof heeft deskundigen benoemd om de financiële aspecten van de zaak te onderzoeken. De deskundige heeft vastgesteld dat er een fout was in een eerder rapport, maar het hof heeft besloten om de eerdere berekeningen te volgen, omdat er geen tijdige grieven waren ingediend door Mocomar. Uiteindelijk heeft het hof de aanspraken van Mocomar toegewezen, waarbij het hof de aansprakelijkheid van de verschillende partijen heeft vastgesteld. Het hof heeft de proceskosten gecompenseerd en de veroordelingen in de kosten van het deskundigenbericht en de proceskosten vastgesteld. Het arrest is uitgesproken op 14 september 2021.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.232.724
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 65333)
arrest van 14 september 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Mocomar B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerden in het door [geïntimeerde2] B.V. ingestelde incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna: Mocomar,
advocaat: mr. M. de Vries,
tegen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hassel Holding B.V.,
gevestigd te Sleeuwijk,
in hoger beroep niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[geïntimeerde2] B.V.,
gevestigd te Didam,
advocaat: mr. J. van Schendel,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Esox Belastingadviesgroep B.V.,
gevestigd te IJsselstein,
in hoger beroep niet verschenen,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Locotax B.V.,
gevestigd te Hengelo (Gelderland),
advocaat: mr. B.J.M.P. Cremers,
5.
[geïntimeerde5],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.I. van Vlijmen,
geïntimeerden in het principaal hoger beroep,
[geïntimeerde2] B.V. tevens appellante in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
hierna: Hassel Holding, [geïntimeerde2] , Esox, Locotax, [geïntimeerde5] en gezamenlijk: geïntimeerden.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 8 september 2020 hier over.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- de ontvangst van het deskundigenbericht op 22 december 2020,
- de zuivering van het verstek door Locotax op 2 februari 2021,
- de memorie uitlating na deskundigenrapport van Mocomar,
- de antwoord-memorie na deskundigenbericht van [geïntimeerde2] ,
- de memorie na deskundigenbericht van [geïntimeerde5] ,
- de memorie van antwoord van Locotax.
1.3
Vervolgens hebben partijen aanvullend gefourneerd en heeft het hof wederom arrest bepaald.

2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep

2.1
Het hof merkt allereerst op dat Locotax na ontvangst van het deskundigenbericht het verstek heeft gezuiverd en een memorie van antwoord heeft genomen, waarin zij zich aansluit bij de gemotiveerde betwisting van [geïntimeerde2] en [geïntimeerde5] dat samengestelde rente is overeengekomen. Op grond van artikel 142 jo. 353 Rv heeft de geïntimeerde tegen wie verstek is verleend, zolang het eindarrest niet is gewezen, de bevoegdheid om alsnog in het geding te verschijnen. Het stond Locotax dus vrij om alsnog een memorie van antwoord te nemen. Daardoor zijn ook geen extra kosten veroorzaakt. Nu zij in hoger beroep gemotiveerd betwist dat samengestelde rente is overeengekomen, zal het hof Locotax voor de verdere beoordeling naast [geïntimeerde2] en [geïntimeerde5] scharen.
2.2
Het hof heeft in het tussenarrest van 8 september 2020 deskundige C.J. Monincx RA benoemd om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen omtrent de volgende vragen:
1. ten aanzien van [geïntimeerde2] en [geïntimeerde5] [en naar nu blijkt ook Locotax, hof]: op welk bedrag komt het eindsaldo van de kapitaalrekening per 30 juni 1999 uit (in uw eerdere deskundigenbericht van 1 juni 2017 vastgesteld op f. 671.875) en de rente over dat saldo tot en met 31 december 2016 (in uw deskundigenbericht van
1 juni 2017 vastgesteld op f. 644.979), wanneer de in uw deskundigenbericht van
1 juni 2017 op het door Rozekrans berekende saldo van de kapitaalrekening toegepaste verminderingen van de aan Mocomar over 1998 en 1999 toekomende ondernemersbeloning met een bedrag van f. 324.073 respectievelijk f. 256.262, ongedaan wordt gemaakt, en daarbij wordt uitgegaan van enkelvoudige contractuele rente?
2. ten aanzien van Hassel Holding, Esox [en naar nu blijkt niet langer Locotax, hof]: op welk bedrag komt het eindsaldo van de kapitaalrekening per 30 juni 1999 uit en de rente over dat saldo tot en met 31 december 2016, wanneer de in uw deskundigenbericht van 1 juni 2017 op het door Rozekrans berekende saldo van de kapitaalrekening toegepaste verminderingen van de aan Mocomar over 1998 en 1999 toekomende ondernemersbeloning met een bedrag van f. 324.073 respectievelijk
f. 256.262, ongedaan wordt gemaakt, en daarbij wordt uitgegaan van samengestelde contractuele rente?
3. ten aanzien van Hassel Holding, Esox [en naar nu blijkt niet langer Locotax, hof]: op welk bedrag verschuldigde rente over het saldo van de exit-goodwill ad f. 349.409 tot en met 31 december 2016 komt u uit, indien u uitgaat van de verschuldigdheid van samengestelde contractuele rente?
4. geeft het onderzoek overigens nog aanleiding tot het maken van opmerkingen, die in verband met de beslissing van dit geschil van belang zouden kunnen zijn?
2.3
De deskundige heeft opgemerkt dat hij een fout heeft ontdekt in zijn eerdere deskundigenbericht van 1 juni 2017, doordat daarin abusievelijk de periode van 1 juli tot en met 31 december 1999 niet is meegenomen in de renteberekening van de kapitaalrekening. Omdat de deskundige niet wist of dat gerepareerd mocht dan wel moest worden heeft hij (mede als antwoord op vraag 4) twee berekeningen gemaakt. Zoals het hof ook onder 2.5 van het tussenarrest van 8 september 2020 heeft overwogen, bestaat er, zonder tijdige grief (die Mocomar op dit punt niet heeft geformuleerd), geen ruimte meer voor deze correctie. Daarom zal het hof uitgaan van de berekening van de deskundige zonder reparatie van zijn eerdere fout (opgenomen onder 5.4.1 van het deskundigenbericht), waarbij het hof wel (net als de deskundige in het begin van zijn bericht doet) als basis zal nemen de tussen partijen vaststaande bedragen van het eerder berekende eindsaldo van de kapitaalrekening van
f. 671.875 (€ 304.883) en de som van de correcties op de ondernemersbeloning van
f. 580.335 (€ 263.345).
2.4
De deskundige heeft in zijn bericht opgemerkt dat uit overleg met mr. De Vries is gebleken dat laatstgenoemde namens Mocomar afziet van de samengestelde rente over de periode van 1995 tot 30 juni 1999. Bij de beantwoording van vraag 2 is de rente daarom pas vanaf 30 juni 1999 samengesteld berekend. Mocomar heeft bij haar memorie uitlating na deskundigenrapport laten weten zich te verenigen met de inhoud van het rapport, zodat ook het hof deze becijfering zal volgen.
2.5
Met inachtneming van de overwegingen onder 2.3 en 2.4 luiden de antwoorden door de deskundige – samengevat – als volgt:
ad 1: het eindsaldo van de kapitaalrekening per 30 juni 1999 komt met de correctie ondernemersbeloning van f. 580.335 uit op f. 1.252.210 (€ 568.228) en de enkelvoudige contractuele rente over dat saldo tot en met 31 december 2016 op f. 1.211.610 (€ 549.805);
ad 2: het eindsaldo van de kapitaalrekening per 30 juni 1999 komt met de correctie ondernemersbeloning van f. 580.335 uit op f. 1.252.210 (€ 568.228) en de samengestelde contractuele rente over dat saldo tot en met 31 december 2016 op f. 1.943.240 (€ 881.804);
ad 3: het verschuldigde saldo van de exit-goodwill ad f. 349.409 komt met de samengestelde contractuele rente tot en met 31 december 2016 van f. 424.003 uit op f. 773.412 (€ 350.959).
2.6
Partijen hebben, uitgaande van het buiten toepassing laten van de reparatie in verband met de eerder niet meegenomen rente over de periode juli tot en met december 1999, geen inhoudelijke bezwaren tegen het deskundigenbericht geuit. Het hof zal daarom uitgaan van de antwoorden als onder 2.5 weergegeven.
2.7
Zoals (inmiddels) vaststaat zijn Hassel Holding, [geïntimeerde2] , Esox, [geïntimeerde5] , Locotax en Behouden Huis ieder voor 1/6 gedeelte jegens Mocomar aansprakelijk en verandert dit aandeel niet doordat Behouden Huis is opgehouden te bestaan en verhaal van 1/6 deel van de vordering niet meer mogelijk is.
De rechtbank ging uit van een totale aanspraak van Mocomar van € 883.454.83 (€ 597.562 uit hoofde van de kapitaalrekening en € 285.892,83 uit hoofde van de exit-goodwill, beide inclusief rente berekend tot en met 31 december 2016).
2.8
Op grond van het voorgaande moet nu voor
[geïntimeerde2] , [geïntimeerde5] en Locotaxworden uitgegaan van:
€ 1.118.033 (€ 568.228 + € 549.805) uit hoofde van de kapitaalrekening,
inclusief rente berekend tot en met 31 december 2016, en
€ 285.893uit hoofde van de exit-goodwill, inclusief rente tot en met 31
december 2016;
totaal: € 1.403.926.
Voor
Hassel Holding en Esoxmoet worden uitgegaan van:
€ 1.450.032 (€ 568.228 en € 881.804) uit hoofde van de kapitaalrekening,
inclusief rente berekend tot en met 31 december 2016, en
€ 350.959uit hoofde van de exit-goodwill, inclusief rente tot en met 31
december 2016;
totaal: € 1.800.991.
2.9
Mocomar heeft jegens ieder van [geïntimeerde2] , [geïntimeerde5] en Locotax derhalve een aanspraak tot en met 31 december 2016 van 1/6 x € 1.404.926 = € 234.154.
Jegens Hassel Holding en Esox ieder heeft Mocomar een aanspraak tot en met 31 december 2016 van 1/6 x € 1.800.991 = € 300.165.
Voor alle geïntimeerden geldt dat het door ieder van hen te betalen bedrag zonder de rente tot en met 31 december 2016 uitkomt op € 121.130 (€ 568.228 + € 158.554 = € 726.782 : 6). Dit laatste bedrag dient daarom als uitgangspunt voor de verschuldigde rente per 1 januari 2017 tot aan de dag der algehele betaling.
2.1
De veroordeling in 3.1 van het bestreden vonnis van 6 september 2017 zal op grond van het voorgaande worden vernietigd. De hierboven vastgestelde aanspraken zullen alsnog worden toegewezen.
In 2.5 van het tussenarrest van 24 maart 2020 is al overwogen dat grief I faalt en dat de door Mocomar onder I sub f en g gevorderde verklaringen voor recht niet kunnen worden toegewezen. Gelet op de overwegingen in dat tussenarrest en de in dit arrest uit te spreken veroordelingen, heeft Mocomar geen belang bij de overige verklaringen voor recht die zij onder I en II heeft gevorderd. Ook die zullen daarom worden afgewezen.
Ook is in het tussenarrest van 24 maart 2020 al overwogen dat de incidentele grief van De Diemsche Beuk faalt.

3.Slotsom

3.1
Het hoger beroep van Mocomar slaagt deels. Het incidentele hoger beroep van [geïntimeerde2] faalt. Het bestreden vonnis van 6 september 2017 zal worden vernietigd wat betreft de in 3.1 toegewezen bedragen. Voor het overige zal dat vonnis worden bekrachtigd.
3.2
Wat [geïntimeerde2] , [geïntimeerde5] en Locotax betreft ziet het hof partijen (gelet op het slagen van grief 2 en het falen van grief 3) als over en weer in het ongelijk gesteld. Dat is reden om de proceskosten in hoger beroep te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De ten aanzien van hen gemaakte deskundigenkosten (het antwoord op vraag 1) zullen daarom in gelijke delen door enerzijds Mocomar en anderzijds [geïntimeerde2] , [geïntimeerde5] en Locotax gedragen moeten worden. Daarom zal Mocomar nog € 2.131,60 (de door [geïntimeerde2] en [geïntimeerde5] betaalde voorschotten van € 4.840, minus de aan hen gedane terugstortingen van € 576,80, gedeeld door 2) aan hen moeten betalen.
Wat Hassel Holding en Esox betreft geldt dat deze geïntimeerden tegenover Mocomar als de in het ongelijk gestelde partij moeten worden beschouwd. Zij zullen daarom de jegens hen gemaakte kosten (door het hof, gelet op de samenhang met de procedure jegens [geïntimeerde2] , [geïntimeerde5] en Locotax, vast te stellen op de helft van de door Mocomar gemaakte kosten) moeten dragen. Wat betreft het deskundigenbericht zal het hof hen veroordelen de door Mocomar gemaakte kosten van € 7.673,45 (€ 8.712 minus € 1.038,55) te vergoeden.
De door Hassel Holding en Esox aan Mocomar te vergoeden kosten voor de procedure in principaal hoger beroep zullen daarom worden vastgesteld op:
- explootkosten € 48,66
- griffierecht € 2.635
- kosten deskundigenbericht
€ 7.673,45
totaal verschotten € 10.357,11
- salaris advocaat € 7.276,50 (0,5 x 3 punten x tarief VII).
De door [geïntimeerde2] voor de procedure in incidenteel hoger beroep aan Mocomar te vergoeden kosten zullen worden vastgesteld op:
- salaris advocaat € 393,50 (0,5 x 1 punt x tarief I).
3.3
Als niet weersproken zal het hof in het principaal hoger beroep jegens Hassel Holding en Esox en in het incidenteel hoger beroep jegens [geïntimeerde2] ook de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in principaal en incidenteel hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen van 6 september 2017 onder 3.1 en doet in zoverre opnieuw recht;
veroordeelt [geïntimeerde2] , [geïntimeerde5] en Locotax om ieder aan Mocomar binnen vier weken na betekening van dit arrest tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 234.154, verminderd met hetgeen de betreffende (rechts)persoon inmiddels te dezer zake aan Mocomar heeft betaald (waarbij, indien betaling voor eind 2016 heeft plaatsgevonden, een vermindering van de in voormeld bedrag begrepen rente, die is berekend tot en met 31 december 2016, dient plaats te vinden), en vermeerderd met de contractueel overeengekomen rentevergoeding – te weten de per 1 januari van het betreffende jaar geldende rente op Nederlandse staatsobligaties met een looptijd van 5 jaar, verhoogd met een opslag van 3% - over het niet betaalde gedeelte van de hoofdsom zonder rente (ad € 121.130) vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Hassel Holding en Esox om ieder aan Mocomar binnen vier weken na betekening van dit arrest tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 300.165, verminderd met hetgeen de betreffende rechtspersoon inmiddels te dezer zake aan Mocomar heeft betaald (waarbij, indien betaling voor eind 2016 heeft plaatsgevonden, een vermindering van de in voormeld bedrag begrepen rente, die is berekend tot en met 31 december 2016, dient plaats te vinden), en vermeerderd met de samengestelde contractuele rentevergoeding – te weten de per 1 januari van het betreffende jaar geldende rente op Nederlandse staatsobligaties met een looptijd van 5 jaar, verhoogd met een opslag van 3% - over het niet betaalde gedeelte van de hoofdsom zonder rente (ad € 121.130) vanaf 1 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen van 6 september 2017 voor het overige;
ten aanzien van het principaal hoger beroep tussen Mocomar enerzijds en [geïntimeerde2] , [geïntimeerde5] en Locotax anderzijds
bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
veroordeelt Mocomar in totaal € 2.131,60 ter zake van de kosten van het deskundigenbericht aan [geïntimeerde2] en [geïntimeerde5] te betalen;
ten aanzien van het principaal hoger beroep tussen Mocomar enerzijds en Hassel Holding en Esox anderzijds
veroordeelt Hassel Holding en Esox in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Mocomar vastgesteld op € 10.357,11 voor verschotten en op € 7.276,50 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt Hassel Holding en Esox in de nakosten, begroot op € 163,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,- en de explootkosten van betekening van de uitspraak in geval Hassel Holding en Esox niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak hebben voldaan én betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
ten aanzien van het incidenteel hoger beroep tussen [geïntimeerde2] en Mocomar
veroordeelt [geïntimeerde2] in de kosten van het incidenteel hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Mocomar vastgesteld op € 393,50 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
ten aanzien van alle veroordelingen
verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.J. de Kerpel-van de Poel, S.C.P. Giesen en A.S. Gratama en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 september 2021.