In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 september 2020, waarin de rechtbank de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur heeft vernietigd en de belastingaanslag heeft verminderd. Belanghebbende had voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) ontvangen, waartegen hij bezwaar had gemaakt. De Inspecteur kwam gedeeltelijk tegemoet aan het bezwaar, maar belanghebbende ging in beroep. De rechtbank heeft de aanslag verminderd en de Inspecteur veroordeeld tot betaling van schadevergoeding en proceskosten. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld, waarbij het Hof heeft vastgesteld dat partijen niet ter zitting wilden worden gehoord. Het geschil in hoger beroep betreft de proceskostenvergoeding, specifiek of een half punt had moeten worden toegekend voor een ingediend stuk dat door belanghebbende als conclusie van repliek werd aangeduid. Het Hof oordeelt dat de rechtbank terecht geen half punt heeft toegekend, omdat belanghebbende niet in de gelegenheid is gesteld om schriftelijk te repliceren. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard, en het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er wordt geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegekend.