Uitspraak
Overwegingen:
Beslissing
[naam terbeschikkinggestelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder door de rechtbank Rotterdam was opgelegd. De rechtbank had op 4 november 2020 besloten dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zou worden verpleegd, gezien de complexe psychiatrische problematiek en het hoge recidiverisico. Het hof bevestigt deze beslissing en stelt dat de mogelijkheden voor behandeling in het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden niet toereikend zijn. De terbeschikkinggestelde heeft een borderline persoonlijkheidsstoornis en er zijn vermoedens van een autismespectrumstoornis, wat de noodzaak voor intensieve zorg en een hoog beveiligingsniveau onderstreept.
Tijdens de zitting op 22 juli 2021 zijn de raadsman van de terbeschikkinggestelde, mr. T. van Riel, en de advocaat-generaal, mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, gehoord. Ook is er deskundige M.D.J.C. Jansen gehoord. Het hof heeft in een eerdere tussenbeslissing van 12 april 2021 aangegeven dat er een deskundige moest worden benoemd om de meest passende behandelsetting te onderzoeken. De rapportages van psychiater M.M. Sprock en psycholoog F. Jonker bevestigen de noodzaak voor een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Het hof concludeert dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege gemaximeerd is op vier jaar, aangezien de maatregel niet is opgelegd ter zake van geweldsmisdrijven. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank.