Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
Vorige week dinsdag heb ik de stukken gelezen en het met mijn vrouw besproken. Ik heb vrijdag jl. samen met mijn vrouw telefonisch met [naam1] gesproken om ons voor te bereiden op het verhoor. Hij heeft ons de procedure uitgelegd en hoe het in zijn werk zou gaan. Met betrekking tot de inhoud hebben wij gesproken waar het om ging. Hij heeft mij gemaand niet te veel dingen op te zoeken.” De heer [naam1] is medewerker van Leaseproces en was in de procedure bij de kantonrechter de gemachtigde van [appellant] . Hij was ook aanwezig bij de getuigenverhoren. Mevrouw [de echtgenote] antwoordt op die vraag van de raadsheer-commissaris: “(…)
vorige week heb ik de papieren ingezien en de zaak nagelezen. Dit heb ik samen met mijn man gedaan. Wij hebben een telefonisch gesprek gehad met meneer [naam1] . De dag is me even ontschoten. Dit ging over de voorbereiding en de gang van zaken. Inhoudelijk hebben we enkel globaal over de zaak gesproken, dus wat er allemaal gespeeld heeft.” Uit deze beide antwoorden volgt dat de getuigen voorafgaand aan het getuigenverhoor samen de stukken hebben doorgenomen en – in ieder geval – globaal met hun voormalige gemachtigde hebben besproken wat er inhoudelijk is gebeurd. Uit beide verklaringen blijkt dat de getuigen zich inhoudelijke kwesties zonder deze voorbereiding niet meer herinnerden. Over het tot stand komen van de overeenkomst verklaart de heer [appellant] bijvoorbeeld: “
al lezende is het toch wel weer naar boven gekomen”. De datum waarop hij zijn vrouw volgens zijn verklaring verteld heeft over de effectenleaseovereenkomst kan hij zich herinneren, omdat hij dat de dag voor het getuigenverhoor in de stukken heeft gecontroleerd. Ook over de aanwezigheid van zijn vrouw bij het eerste gesprek dat hij over de effectenleaseovereenkomst met een medewerker van Spaar Select heeft gehad verklaart hij dat hij dit in de stukken heeft opgezocht en dat hij zich dit niet uit eigen wetenschap kon herinneren. Mevrouw [de echtgenote] verklaart aan het begin van haar verhoor: “
Vorige week heeft mijn man die papieren nagezocht maar er kwam veel naar voren waar ik geen idee van had.” Tijdens haar verhoor verklaart zij op verschillende onderdelen dat zij gebeurtenissen of data voorafgaand aan het verhoor in de stukken heeft opgezocht. Al met al maakt dit de verklaringen van de getuigen minder krachtig en zal het hof daarom minder snel het tegenbewijs geleverd vinden.
Ik vond het lief dat hij het gedaan maar vond het jammer dat het zo verlopen was. Het financiële plaatje was dus voor ons ineens anders, ik had wel gehoopt dat ik eerder met pensioen kon gaan (…)” De heer [appellant] heeft deze overeenkomst gesloten door tussenkomst van de heer [de medewerker van Spaar Select] van Spaar Select, die zij kenden omdat hij als vakkenvuller werkte in de supermarkt waar ook hun kinderen werkten. De heer [appellant] verklaart dat hij niet meer weet hoe vaak hij de heer [de medewerker van Spaar Select] hiervoor heeft gesproken. Beide getuigen verklaren dat de heer [de medewerker van Spaar Select] bij hen thuis is geweest voor een gesprek, dat dit gesprek over een financiële kwestie ging en dat mevrouw [de echtgenote] daar gedeeltelijk bij aanwezig is geweest. Mevrouw [de echtgenote] verklaart dat zij dit gesprek heeft verlaten, omdat het een financieel gesprek was. Op de vraag van de raadsheer-commissaris hoe het na afloop van dat gesprek verder ging, verklaart de heer [appellant] : “
Ik kan me niet herinneren dat ik het nog met mijn vrouw heb besproken, ondanks dat het voor mijn vrouw was. U vraagt mij of we het over zoiets gebruikerlijkerwijs gehad zouden hebben. Ik denk het niet, ik kan me er in elk geval niets van herinneren.” Het hof stelt voorop dat [appellant] zich dus niet meer kan herinneren of hij met zijn vrouw heeft gesproken over de uitkomst van het gesprek met [de medewerker van Spaar Select] , naar aanleiding waarvan hij de effectenleaseovereenkomst heeft afgesloten. [appellant] verklaart dat hij denkt dat hij het daar normaalgesproken niet met zijn vrouw over zou hebben, maar dat kan het hof niet rijmen met de verklaring van de beide getuigen dat zij samen spraken over grote aankopen die moesten worden gedaan, dat zij samen hadden besproken dat er iets voor de studie van de kinderen geregeld moest worden en dat [appellant] ook tegen zijn vrouw heeft gezegd dat er geld voor de kinderen beschikbaar zou komen. Daarnaast staat vast dat zij een deel van het gesprek met [de medewerker van Spaar Select] heeft bijgewoond en wist dat dit over financiële zaken ging. Uit de beide verklaringen blijkt verder dat mevrouw [de echtgenote] op vakantie is gegaan met haar zus en moeder na het gesprek dat [de medewerker van Spaar Select] bij [appellant] thuis heeft gehad. Tijdens die vakantie heeft [appellant] de effectenleaseovereenkomst daadwerkelijk afgesloten. Op de vraag of [appellant] nadat zijn vrouw terugkwam van vakantie met haar heeft besproken dat hij de effectenleaseovereenkomst had afgesloten, antwoorden beide getuigen dat zij dat niet meer weten.
- de rol van de tussenpersoon; [appellant] is door de tussenpersoon (Spaar Select) geadviseerd om de overeenkomst aan te gaan, hetgeen Dexia wist of behoorde te weten, terwijl Spaar Select geen vergunning had;
- de rol van de adviseur van Legio Lease (of van haar Call Center “Vero”);
- beleggingstechnische gebreken van effectenleaseovereenkomsten;
- onjuiste afrekenkoersen;
- onjuiste verrekening van voordelen;
- onredelijk bezwarende boetes/bedingen in de effectenleaseovereenkomsten;
- de onrechtmatige daad door misleidende, althans onvoldoende informatieverstrekking over de aard en de risico’s van de effectenleaseovereenkomsten, en door het onvoldoende rekening houden met de doelstellingen, het gebrek aan ervaring, de financiële positie en het gebrek aan bereidheid om grote risico’s te willen lopen van de (potentiële) afnemers;
- de buitengerechtelijke kosten die [appellant] heeft gemaakt en die voor vergoeding in aanmerking komen;
- jurisprudentie waaruit blijkt dat Dexia [appellant] niet indringend heeft gewaarschuwd voor het risico van een restschuld terwijl [appellant] de overeenkomst niet had gesloten wanneer hij wel was gewaarschuwd (als gevolg waarvan Dexia schadeplichtig is geworden).
3.De slotsom
- griffierecht € 716,-
- salaris advocaat principaal hoger beroep € 2.785,00 (2,5 punten x appeltarief II)
- salaris advocaat incidenteel hoger beroep
€ 835,50(1,5 punten x 0,5 x appeltarief II)
totaal salaris advocaat hoger beroep € 3.620,50