Uitspraak
de provincie,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep tussen de Provincie Flevoland en [geïntimeerden] c.s. over de eigendom van een strook grond. De Provincie stelt dat zij sinds 1986 eigenaar is van een perceel grond, waar [geïntimeerden] c.s. sinds 1992 een deel van gebruiken. De Provincie vorderde een verklaring voor recht dat zij eigenaar is van de strook grond en een bevel tot ontruiming. In eerste aanleg heeft de rechtbank de vorderingen van de Provincie afgewezen, o.a. omdat [geïntimeerden] c.s. door verjaring eigenaar zouden zijn geworden van de strook grond. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat van verkrijging door verjaring geen sprake is. Het hof oordeelt dat de Provincie nog steeds eigenaar is van de strook grond en dat [geïntimeerden] c.s. verplicht zijn deze ontruimen. Het hof heeft de vordering tot ontruiming toegewezen en een dwangsom van € 1.000,- per dag opgelegd voor het geval [geïntimeerden] c.s. niet aan de ontruimingsverplichting voldoen. De uitspraak benadrukt de juridische voorwaarden voor verkrijging door verjaring en de rol van bezit in het eigendomsrecht.