ECLI:NL:GHARL:2021:7151

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
200.270.743
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg commissie-afspraken binnen dienstbetrekking en de gevolgen voor de beloning van een Regional Manager

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant], een voormalig Regional Manager bij Puppet Labs Limited, en zijn werkgever over de toekenning van commissies op verlengde contracten. [appellant] heeft bijna drie jaar bij Puppet gewerkt en zijn beloning bestond uit een basissalaris en commissies die afhankelijk waren van het behalen van targets. Voor het fiscale jaar 2018 was afgesproken dat hij alleen commissies zou verdienen over nieuwe contracten. Hij heeft echter twee bestaande contracten met KPN en ING vóór de afgesproken datum weten te verlengen en stelt nu recht te hebben op commissies die gelijk zijn aan die van nieuwe contracten. Puppet betwist dit en stelt dat zij slechts een lager bedrag heeft hoeven betalen voor de verlengingen. De kantonrechter heeft de vordering van [appellant] afgewezen, omdat niet was gebleken dat er afspraken waren gemaakt over de commissie voor verlengingen. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat [appellant] niet gerechtvaardigd mocht vertrouwen op een hogere commissie. Het hof concludeert dat Puppet niet in strijd heeft gehandeld met goed werkgeverschap en dat de hoogte van de uitgekeerde SPIF niet onredelijk is. [appellant] wordt veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.270.743
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 7107118)
arrest van 27 juli 2021
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats1] ,
appellant in het principaal hoger beroep, geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiser,
hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. J.M.W. Feijen,
tegen:
de vennootschap naar buitenlands recht
Puppet Labs Limited,
gevestigd te Londen, Engeland,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep, appellante in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: Puppet,
advocaat: mr. B.M.W. Hunnekens.

1.Het geding in hoger beroep

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het arrest van 13 april 2021,
- het (toegewezen) verzoek van mr. Hunnekens om de in de Verenigde Staten van Amerika verblijvende vertegenwoordiger van Puppet de zitting digitaal te laten bijwonen,
- de hybride comparitie van partijen op 7 juli 2021 waarbij beide advocaten spreekaantekeningen hebben voorgedragen.
1.2
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.Samenvatting en beslissing

2.1
[appellant] heeft bijna drie jaar als Regional Manager (een salesfunctie) bij Puppet gewerkt. Zijn beloning bestond uit een basissalaris en commissies die afhankelijk waren van het behalen van targets. Met betrekking tot fiscaal jaar (FY) 2018 (van 1 februari 2017 tot 1 februari 2018) was afgesproken dat [appellant] zich zou toeleggen op het binnenhalen van nieuwe contracten. Hij zou daarom ook alleen commissies verdienen over nieuwe contracten en niet over verlengingen van bestaande contracten. Met instemming van zijn manager heeft [appellant] bewerkstelligd dat twee bestaande contracten met KPN en ING (die in 2018 zouden eindigen) vóór 1 februari 2018 zijn verlengd.
In deze procedure stelt [appellant] zich op het standpunt dat hij in verband met de verlenging van de KPN- en ING-contracten recht heeft op een commissie gelijk aan de commissie die hij verdiend zou hebben als het in FY 2018 nieuw afgesloten contracten (in plaats van verlengingen) waren geweest. Hij becijfert die commissie op $ 173.792,12 bruto.
Puppet betwist dat en stelt dat zij mocht volstaan met betaling van een bedrag van $ 37.012,52 bruto, als beloning voor deze twee verlengingsdeals.
2.2
De kantonrechter heeft de vordering van [appellant] afgewezen omdat niet is gebleken dat was afgesproken dat hij 100% van zijn gebruikelijke commissie voor nieuwe contracten zou ontvangen voor deze verlengingen en [appellant] er ook niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de gebruikelijke commissieafspraken van toepassing waren. De kantonrechter vond het uitgekeerde bedrag ook niet zodanig onredelijk dat sprake is van strijd met goed werkgeverschap. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd.
2.3
Het hof is het met de beslissing van de kantonrechter eens. Ook in hoger beroep zal de vordering van [appellant] dus worden afgewezen. De proceskosten (van de procedure bij de kantonrechter en dit hoger beroep) moeten door [appellant] worden betaald. Hieronder legt het hof uit waarom het tot dit oordeel is gekomen.

3.De motivering van de beslissing in hoger beroep

Nederlandse rechter bevoegd en Nederlands recht van toepassing
3.1
Als onbetwist staat vast dat partijen in artikel 24.2 van de arbeidsovereenkomst Nederlands recht van toepassing hebben verklaard op de overeenkomst en dat zij in dat artikel zijn overeengekomen geschillen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst voor te leggen aan de bevoegde Nederlandse rechter. Daarbij geldt dat [appellant] zich tot de aangewezen rechter heeft gewend (zie artikel 108 lid 2 Rv). Daarmee is de bevoegdheid van dit hof gegeven en zal het hof, net als de kantonrechter kennelijk heeft gedaan, Nederlands recht toepassen.
Achtergronden en feiten
3.2
Binnen Puppet worden met de individuele salesmedewerkers afspraken gemaakt over de totale beloning. Met [appellant] was voor FY 2018 een bruto beloning van in totaal
€ 230.000 afgesproken, als volgt opgebouwd: een basissalaris van € 115.000 bruto, een commissie van € 103.500 bruto als hij 100% van zijn target zou halen, en een MBO-vergoeding van € 11.500 bruto. Elk half jaar wordt een Goal Acknowledgement Form (GAF) vastgesteld. Daarin zijn de targets opgenomen en een berekeningswijze voor de bijbehorende commissie. Voor het tweede half jaar van FY 2018 gold voor [appellant] op grond van zijn ‘GAF 2H-FY2018’ een afgesproken target van $ 700.000, een commissiepercentage (BCR) van 9,17% en een ‘multiplier’ van 1,2x van de BCR zodra meer dan 125% van de target werd behaald. Partijen zijn het erover eens dat deze GAF enkel zag op nieuwe contracten en niet op contractsverlengingen. [appellant] zou in FY 2018 over contractsverlengingen geen commissie ontvangen.
3.3
Op 24 november 2017 heeft [appellant] aan zijn leidinggevende, [naam1] , voorgesteld dat [appellant] de vervroegde verlenging van het KPN-contract voor zijn rekening zou nemen. Vanaf dat moment heeft [appellant] ook aan [naam1] gevraagd na te denken over een beloning voor hem en zijn team. Omdat verlengingen niet onder de gebruikelijke (op grond van de GAF uit te voeren) commissieberekening vielen, kwamen zij erop uit dat een beloning plaats zou moeten vinden bij wege van een SPIF (Special Performance Incentive Funds). In artikel 5.1 van het Sales Compensation Plan Terms & Conditions van augustus 2017, ziend op het FY 2018, is daarover bepaald:
At Puppet’s discretion, special incentives designed to promote the sale of products and services important to Puppet may be implemented from time to time. These special incentives are called “SPIFs” and will be governed by published rules and definitions and may be discontinued at any time at the sole discretion of the SVP of Sales and CFO.”
In december 2017 vraagt [appellant] [naam1] meermalen om nieuws over de SPIF.
3.4
Bij e-mail van 5 januari 2018 schrijft [naam1] aan [naam2] (Senior Vice President WW Sales and Services):
“I’ve spoken with [naam3][ [naam3] , manager Inside Sales, het team waar de contractsverlengingen zijn ondergebracht, hof]
and he’s happy to give [appellant][ [appellant] , hof]
100% of the compensation for KPN, if he can close it before the end of January.
Let me know if you support this position.”
Daarop antwoordt [naam2] op dezelfde dag:
“Yes I support this”, welke reactie [naam1] (ook diezelfde dag) doorstuurt aan [appellant] met de opmerking:
“Closed/Won by 30th January 2018…”.
Ook op 5 januari 2018, nog voordat hij laatstgenoemde e-mail van [naam2] ontving, stuurt [appellant] een e-mail aan [naam1] waarin staat:
“I know you do not have it in writing, but please confirm as soon as you have it. I need the details about the SPIFF Puppet had in mind for me and my team to win this KPN deal this Q.
You said a 100% reward. But what does it mean? (…)”.
3.5
Op 25 januari 2018 schrijft [appellant] in een whatsappbericht aan [naam1] :
“ [naam1] , can you pls get [naam2] ’s written approval (SPIFF) on ING for me and my team? [naam4] was implying that this has not been settled yet. Sorry for this request, but better be safe than sorry.”
Op 30 januari 2018 heeft [appellant] via het interne berichtensysteem contact met [naam4] (Sales Operation Manager). Daarin zegt zij over de SPIF voor de KPN-verlenging:
“as this is an exception they will need to agree the payout”.Vervolgens vraagt [appellant] :
“Do you want us to close ING, or is commission SPIFF not settled for that one either?”.Daarop antwoordt [naam4] :
“ING and KPN [naam2] has approved I believe for you to have the payout on the Renewal but as Renewals[verlengingen, hof]
are not in the FY18 T&Cs for field rep they need to discuss the payout calculation ie FY18 T&Cs only considered Renewal payouts for Renewal reps eg. [naam5][ [naam5] , medewerkster van Inside Sales, hof].
3.6
[appellant] heeft bewerkstelligd dat de verlengde contracten van KPN en ING vóór 1 februari 2018 (de ingangsdatum van FY 2019) zijn afgesloten.
Geen overeenstemming over commissie op de voet van FY 2018
3.7
[appellant] beroept zich op een toezegging van [naam2] dat de deals van KPN en ING bij zijn GAF van het tweede halfjaar van FY 2018 zouden meetellen. Puppet betwist dat dat is toegezegd. De stelplicht en bewijslast rusten op [appellant] als degene die gevolgen verbindt (aanspraak op een hogere commissie dan uitgekeerd) aan zijn stellingen.
[appellant] baseert zich in dit kader op de onder 3.4 aangehaalde antwoordmail van 5 januari 2018 van [naam2] . Het feit dat [naam2] instemt met het voorstel ‘to give [appellant] 100% of the compensation’, kan volgens [appellant] niet anders geduid worden dan dat hij 100% van zijn gebruikelijke commissie zou ontvangen, reden waarom hij deze deals toch kon inbrengen in de GAF 2H-FY2018-berekening.
3.8
Het hof ziet dat anders. Het feit dat [naam1] met [naam3] had gesproken en aan [naam2] had laten weten dat [naam3] ‘happy’ was om [appellant] 100% van de commissie voor KPN te geven, pleit tegen de door [appellant] voorgestane uitleg. Partijen zijn het er namelijk over eens dat [naam3] geen enkele zeggenschap heeft over de (hoogte van de) toekenning van commissie aan [appellant] . Dat [naam3] is gevraagd of hij ermee in kon stemmen, kan dan ook enkel worden begrepen vanuit de achtergrond dat contractsverlengingen normaal gesproken onder zijn team (Inside Sales) vielen, zodat met verlengingen behaalde commissies ook in zijn team terechtkwamen. In dit kader is nog relevant dat (zoals Puppet onbetwist heeft aangevoerd) de gedetailleerde bepalingen over de beloningsstructuur in het Sales Compensation Plan onder meer tot doel hebben ervoor te zorgen dat Puppet niet twee keer (aan verschillende salespersonen) commissie over een verkoop verschuldigd is. De mededeling dat [naam3] ‘happy’ was om [appellant] 100% van de commissie te geven, kan dan ook niet anders worden begrepen dan dat [naam3] ermee instemde commissie die normaal gesproken aan zijn team toekomt over te hevelen naar (het team van) [appellant] . Dat [appellant] deze uitlatingen ook zelf niet heeft gezien als een toezegging dat hij de omzet van de deals geheel bij zijn commissieberekening over 2H-FY2018 mocht meetellen, blijkt uit het feit dat hij diezelfde dag (5 januari 2018) aan [naam1] vroeg wat hij bedoelde met 100% en uit het feit dat hij niet geprotesteerd heeft in zijn whatsappbericht van 25 januari 2018 en in het gesprek met [naam4] op 30 januari 2018, ondanks dat hij – zoals uit die berichten valt op te maken – vanuit Puppet verschillende signalen kreeg dat de hoogte van de SPIF-beloning nog moest worden vastgesteld (zie de aangehaalde berichten onder 3.5).
Het lag ook niet in de lijn der verwachting dat [appellant] over de KPN- en ING-deals commissie zou krijgen alsof het nieuwe contracten betroffen, omdat (daar zijn partijen het over eens) contractsverlengingen doorgaans (aanzienlijk) lager beloond werden dan nieuwe contracten en het uitgangspunt juist was dat deze verlengingen niet in de (op de GAF 2H-FY2018 gebaseerde) commissieberekening konden worden betrokken, reden waarom ze een bijzondere beloning in de vorm van een SPIF wilden treffen.
Al met al heeft [appellant] , gelet op de gemotiveerde betwisting van Puppet, onvoldoende aangedragen voor zijn stelling dat de deals van KPN en ING bij zijn GAF van het tweede halfjaar van FY 2018 zouden meetellen.
3.9
Voor de volledigheid merkt het hof nog op dat het feit dat [naam3] en [naam5] achteraf, tijdens deze procedure, aan [appellant] hebben geschreven dat zij beiden niet kunnen instemmen met het feit dat (en niet begrijpen waarom) zij, als leden van het team Inside Sales, geen commissie hebben ontvangen voor de verlengingen van de contracten KPN en ING, niet tot een ander oordeel leidt. Voor de vaststelling van de inhoud van de afspraak tussen Puppet en [appellant] is namelijk slechts relevant hoe de e-mails van 5 januari 2018 van [naam1] en [naam2] (in het licht van andere uitlatingen) begrepen moesten worden door [appellant] . Hij had op dat moment geen contact gehad met [naam3] en/of [naam5] . Bovendien ondersteunt het gegeven dat Inside Sales geen commissie heeft ontvangen voor de verlenging van deze contracten de juistheid van de stelling dat (volgens Puppet met instemming van [naam3] ) over deze verlengingen commissie betaald zou worden aan (het team van) [appellant] in plaats van aan Inside Sales.
[appellant] mocht er ook niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij 100% van de gebruikelijke commissie zou ontvangen
3.1
De in 3.8 opgenomen overwegingen over de uitleg van de e-mails van [naam1] en [naam2] van 5 januari 2018 maken ook dat [appellant] stelling dat hij er op mocht vertrouwen dat hij 100% van zijn gebruikelijke commissie zou ontvangen over de verlenging van de KPN- en ING-contracten, niet opgaat. Daarbij merkt het hof nog op dat [appellant] wist dat de SPIF maatwerk betrof, dat SPIF’s nog niet eerder voor een dergelijke reden waren ingezet en dat in het Sales Compensation Plan voor het FY 2018 is bepaald dat SPIFs “at Puppet’s discretion” kunnen worden toegekend. Dat betekent dat Puppet vrij was om de hoogte van de SPIF te bepalen. Uit de overgelegde correspondentie blijkt ook dat [appellant] heeft verzocht om (duidelijkheid over) Puppets ideeën over een SPIF. Ter zitting bij het hof heeft [appellant] verklaard dat hij zich zonder de e-mail van 5 januari 2018 niet op het standpunt zou hebben gesteld dat de SPIF 100% van zijn gebruikelijke commissie moest bedragen, hij wilde een redelijk voorstel van Puppet en heeft dat naar zijn mening (ook in tweede en derde instantie) niet gekregen.
Omdat [appellant] ook verder geen steekhoudende argumenten heeft aangedragen voor zijn stelling dat hij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat hij over deze verlengingen 100% van de gebruikelijke commissie zou ontvangen, kan ook deze grondslag niet tot toewijzing van de vordering leiden.
Geen strijd met goed werkgeverschap
3.11
Hierboven is al overwogen dat geen sprake is van een afspraak of van gerechtvaardigd vertrouwen dat de deals van KPN en ING bij [appellant] GAF van het tweede halfjaar van FY 2018 zouden meetellen. [appellant] stelt daarnaast dat Puppet dit op grond van goed werkgeverschap alsnog had moeten doen.
Hij voert in dit kader aan dat:
1) uit de bepaling over de SPIFs (zie 3.3) blijkt dat Puppet vooraf had moeten communiceren welke commissie [appellant] zou ontvangen,
2) Puppet sowieso meer/eerder duidelijkheid had moeten verschaffen zodat hij de ‘closing’ van de contractsverlengingen had kunnen doorschuiven naar FY 2019 (in welk jaar contractsverlengingen – naar toen al bekend was – tot de targets van [appellant] zouden gaan behoren), en/of
3) hij – als hij eerder had geweten dat Puppet maar zo’n lage beloning zou toekennen – ervoor zou hebben gekozen om zijn tijd niet te besteden aan de verlenging van deze contracten maar aan het zoeken van nieuwe klanten en het sluiten van nieuwe deals.
3.12
Dat in artikel 5.1 van het Sales Compensation Plan is bepaald dat de SPIFs “will be governed by published rules and definitions” betekent nog niet dat Puppet niet als goed werkgever heeft gehandeld door niet op voorhand de hoogte van de toe te kennen beloning vast te stellen en te communiceren. De regeling is (zoals ook uit artikel 5.1 blijkt) namelijk bedoeld om de verkoop van producten of diensten te promoten en dus niet voor de berekening van commissie in geval van een overheveling van taken tussen teams. Dit was ook de eerste keer dat een SPIF werd gebruikt voor een dergelijk geval. Ook overigens leidt het feit dat Puppet pas na de ‘closing’ van de contractsverlengingen duidelijkheid gaf over de hoogte van de beloning, niet tot de conclusie dat Puppet in strijd met goed werkgeverschap heeft gehandeld. Daarvoor acht het hof met name van belang dat het initiatief voor de verlenging van de KPN- en ING-contracten bij [appellant] heeft gelegen en dat hij in de wetenschap dat de hoogte van de beloning nog moest worden vastgesteld eind november 2017 is gestart met het treffen van de deals en dat hij die werkzaamheden heeft voortgezet ondanks dat ook met de e-mails van 5 januari 2018 nog niet duidelijk was welk bedrag hij zou ontvangen. [appellant] wist dat hij in beginsel geen recht had op een vergoeding en dat Puppet vrij was om de hoogte van de SPIF vast te stellen. Hij heeft daarmee het risico genomen dat de vergoeding lager zou uitvallen dan waar hij op hoopte/rekende. Dat risico (en het risico dat het voor hem uiteindelijk financieel gunstiger zou blijken om zijn tijd te investeren aan het zoeken van nieuwe klanten) heeft hij zelf genomen. Voor zover hij de deals al had mogen doorschuiven naar FY 2019 (de tekst in de e-mail van 5 januari 2018
“he’s happy to give [appellant] 100% of the compensation for KPN, if he can close it before the end of January”duidt op het tegendeel) en voor zover dat tot een hogere commissie zou hebben geleid dan het nu uitgekeerde bedrag (Puppet betwist dat gemotiveerd), geldt ook hiervoor dat hij dit risico zelf heeft genomen. Dit alles maakt dat niet kan worden geoordeeld dat Puppet in strijd heeft gehandeld met goed werkgeverschap door aan [appellant] voor de KPN- en ING-deals niet alsnog een commissie toe te kennen als ware het nieuwe contracten geweest.
3.13
Wat betreft de hoogte van de uitgekeerde SPIF ($ 37.012,52 bruto) kan gelet op de discretionaire bevoegdheid van Puppet, bezien tegen de achtergrond dat [appellant] daarnaast zijn over FY 2018 geplande beloning van € 230.000 heeft ontvangen omdat hij naast zijn basissalaris zijn targets volledig had behaald, niet worden gezegd dat deze SPIF zodanig laag is dat Puppet door het niet aanbieden van een hogere SPIF heeft gehandeld in strijd met wat een goed werkgever betaamt. [appellant] heeft in dit kader onvoldoende aangevoerd om tot een andere conclusie te kunnen komen.
Geen bewijslevering
3.14
Omdat [appellant] geen voldoende concrete feiten heeft gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden, komt het hof niet toe aan bewijslevering. Het bewijsaanbod van [appellant] wordt daarom gepasseerd.
Proceskosten
3.15
[appellant] zal, als de in het ongelijk te stellen partij, de proceskosten van deze procedure (ook die van de procedure bij de kantonrechter) moeten dragen. Anders dan de kantonrechter overweegt is het feit dat tussen partijen een arbeidsverhouding bestond geen reden om de proceskosten te compenseren.

4.De slotsom

4.1
Het (principale) hoger beroep van [appellant] faalt. Het (incidentele) hoger beroep van Puppet slaagt. Het hof zal het bestreden vonnis bekrachtigen, behalve voor zover de kantonrechter de proceskosten heeft gecompenseerd.
4.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [appellant] in de kosten van beide instanties veroordelen (voor het incidentele hoger beroep zullen geen separate kosten worden berekend).
De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van Puppet zullen worden vastgesteld op:
- salaris advocaat € 1.442 (2 punten x tarief € 721).
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Puppet zullen worden vastgesteld op:
- griffierecht € 5.382
- salaris advocaat € 6.556 (2 punten x tarief V).
4.3
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.

5.De beslissing

Het hof, beslist in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van 19 juni 2019 van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, behalve voor zover de kantonrechter de proceskosten heeft gecompenseerd, in zoverre wordt het vonnis vernietigd;
veroordeelt [appellant] in de kosten van beide instanties, tot aan de bestreden uitspraak aan de zijde van Puppet wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 1.442 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 5.382 voor griffierecht en op € 6.556 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
veroordeelt [appellant] in de nakosten, begroot op € 255, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85 in geval [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart dit arrest wat betreft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. C. Hoogland, L.J. de Kerpel-van de Poel en M.P.C.J. van Bavel en is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door de oudste raadsheer en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2021.