ECLI:NL:GHARL:2021:6760

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
200.264.855
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake koop-/aannemingsovereenkomst met opschortende financieringsvoorwaarde

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een hoger beroep van Makrozijn B.V. tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter in Gelderland. De zaak betreft een koop-/aannemingsovereenkomst voor de levering en plaatsing van een dakkapel, waarbij een opschortende financieringsvoorwaarde was opgenomen. De geïntimeerde, die de opdracht had gegeven, meldde dat hij een negatief kredietadvies had ontvangen, waardoor de overeenkomst niet kon doorgaan. Makrozijn vorderde schadevergoeding, maar de kantonrechter wees deze vordering af, wat leidde tot het hoger beroep.

Het hof oordeelt dat de opschortende financieringsvoorwaarde niet tijdig is vervuld, omdat de geïntimeerde niet in staat was om de benodigde financiering te verkrijgen. Het hof stelt vast dat de overeenkomst onder het voorbehoud van financiering was gesloten en dat de geïntimeerde niet tekortgeschoten is in zijn verplichtingen. De argumenten van Makrozijn dat de geïntimeerde zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden, worden verworpen. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de kantonrechter en veroordeelt Makrozijn in de kosten van het hoger beroep.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en afspraken tussen partijen, vooral bij overeenkomsten die afhankelijk zijn van externe financiering. Het hof concludeert dat de geïntimeerde niet aan de overeenkomst gebonden is, omdat de opschortende voorwaarde niet is vervuld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.264.855
(zaaknummer kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen , 7215969)
arrest van 13 juli 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Makrozijn B.V.,
gevestigd te Enschede,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: appellant,
advocaat mr. G.J. Hollema,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. R. Kuizenga.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 24 september 2019 hier over. Daarbij is een comparitie na aanbrengen gelast. Daarvan hebben partijen eenstemmig afgezien.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- de memorie van grieven met producties,
- de memorie van antwoord.
1.3
Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd, heeft [geïntimeerde] de stukken daarvoor aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1
Deze zaak gaat over een koop-/aannemingsovereenkomst met financieringsclausule.
Op 28 april 2017 heeft [geïntimeerde] aan Makrozijn schriftelijk opdracht gegeven tot levering en plaatsing van een dakkapel (en voordeur en kozijnen van kunststof) voor € 26.000 inclusief btw [1] . In de overeenkomst staat:
“Bijzonderheden; Montageperiode iom klant na akkoord financiering € 25.000 via SVN”(verder: de clausule). Na toezending per e-mail van op 29 april 2017 [2] van een werkomschrijving, die Makrozijn later nog heeft aangepast, heeft [geïntimeerde] per e-mail van 3 juni 2017 [3] aan Makrozijn bericht dat hij een negatief kredietadvies van SVn (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting) had ontvangen en dat de (huidige) koopovereenkomst dus niet door kon gaan.
2.2
Makrozijn heeft [geïntimeerde] voor de kantonrechter gedagvaard en betaling gevorderd van een schadevergoeding van € 10.400 met rente, € 879 aan buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten met rente.
2.3
Na schriftelijk verweer van [geïntimeerde] en een (bij tussenvonnis van 3 oktober 2018 gelaste) comparitie van partijen heeft de kantonrechter het gevorderde in het eindvonnis van 6 maart 2019 afgewezen met veroordeling van Makrozijn in de proceskosten.
2.4
Daartegen komt Makrozijn in hoger beroep op met vijf grieven, die zich voor gezamenlijke behandeling lenen.

3.De motivering van de beslissing in hoger beroep

3.1
Anders dan Makrozijn meent, mocht [geïntimeerde] de clausule redelijkerwijs opvatten als een voorwaarde van financiering. Daarvan is Makrozijn aanvankelijk zelf ook nog uitgegaan in haar inleidende dagvaarding sub 3:
“De betreffende overeenkomst is gesloten onder het voorbehoud dat [geïntimeerde] een financiering via het SVN zou verkrijgen.”.Omdat montage pas ná akkoord financiering zou plaatsvinden, gaat het hier niet om een door Makrozijn verdedigde nevenschikking van montage naast financiering. Makrozijn heeft niet uitgelegd tot welke consequenties haar opvatting dan wel zou leiden. Het betreft een opschortende voorwaarde die naar haar strekking niet enkel was gericht op de montage maar, ruimer, ook op de overeenkomst zelf. Wat voor een redelijke zin zou het anders hebben om alleen maar de montage op te schorten? In lijn hiermee heeft Makrozijn in haar memorie van grieven [4] uiteengezet dat partijen mondeling met elkaar hebben afgesproken dat [geïntimeerde] bij SVn een financiering zou aanvragen voor € 25.000 en dat hij niet gebonden zou zijn aan de overeenkomst als hij bij SVn geen financiering zou kunnen verkrijgen.
3.2
Maar volgens Makrozijn heeft [geïntimeerde] zich niet gehouden aan de 30 dagen termijn van artikel 12.2 van de algemene voorwaarden en geen uitstel gevraagd conform artikel 12.3 daarvan. Als [geïntimeerde] een financiering voor een lager bedrag zou verkrijgen, meent Makrozijn dat partijen dan, overeenkomstig artikel 12.5 van de algemene voorwaarden, met elkaar in overleg moesten treden over aanpassing van de koopovereenkomst. [geïntimeerde] bestrijdt dit alles gemotiveerd.
3.3
Artikel 12 van de algemene voorwaarden [5] luidt volgens Makrozijn, voor zover hier van belang, als volgt:
“12.2 Indien de overeenkomst is gesloten onder voorbehoud van financiering kan opdrachtgever zich slechts op het niet verkrijgen van de benodigde financiering beroepen indien deze binnen 30 dagen na ondertekening van de koopovereenkomst aan opdrachtnemer ten minste twee schriftelijk gemotiveerde afwijzingen overlegt van erkende geldverstrekkende instellingen, waarin opdrachtgever wordt geweigerd om onder de bij de erkende geldverstrekkende instellingen gebruikelijke bepalingen een geldlening verstrekt te krijgen ter hoogte van het orderbedrag. Opdrachtgever zal al het mogelijke verrichten ter verkrijging van de benodigde financiering.
12.3
Indien opdrachtgever uitstel verlangt van de in art. 12.2 genoemde termijn van 30 dagen, dient hij dit zo spoedig mogelijk doch uiterlijk voor het verstrijken van deze termijn schriftelijk aan opdrachtnemer kenbaar te maken.
12.4
Indien opdrachtgever niet aan het in 12.2 gestelde voldoet, komt opdrachtgever geen
beroep toe op ontbinding van de overeenkomst onder verwijzing naar het feit dat door hem geen financiering kan worden verkregen.
12.5
Indien opdrachtgever door de betreffende geldverstrekkende instelling niet wordt
geaccepteerd voor het orderbedrag doch wel voor een lager bedrag, dan wordt de overeenkomst geacht tot stand te zijn gekomen tot dit lagere bedrag. De tussen opdrachtnemer en opdrachtgever gesloten overeenkomst wordt alsdan in onderling overleg in overeenstemming gebracht met dit lagere bedrag. De goederen en/of werkzaamheden welke alsdan ter beschikking zullen worden gesteld en/of zullen worden verricht, vertegenwoordigen in dat geval een waarde van ten hoogste dit lagere bedrag."
3.4
[geïntimeerde] heeft voor het eerst in zijn memorie van antwoord de vernietiging van dit artikel ingeroepen op de grond [6] dat Makrozijn hem niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Als zij al op de achterkant van het contractformulier zouden staan, dan nog zijn zij daarop in zo kleine lettertjes afgedrukt dat ze niet leesbaar zijn zonder loep. Op dit verweer in het laatste processtuk heeft Makrozijn niet gereageerd. Wegens het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor zal het hof dit verweer niet verder beoordelen maar veronderstellen dat dit artikel 12 geldig is.
3.5
Zoals hierboven in 3.1 overwogen, bevat de daar genoemde clausule een opschortende financieringsvoorwaarde. Zij bevat geen termijn, is beperkt tot de financiering van € 25.000 zonder vermelding van een geringer bedrag en voorziet slechts in financiering via SVn. Dit wijkt allemaal af van en gaat, als specifiek afgesproken, boven de artikelen 12.2, 12.3 en 12.5 van de algemene voorwaarden.
3.6
Op grond van de verwijzing naar één specifieke financier, SVn, behoefde [geïntimeerde] er in redelijkheid niet op bedacht te zijn dat Makrozijn misschien wel wenste dat hij, conform artikel 12.2, ten minste twee schriftelijk gemotiveerde afwijzingen van erkende geldverstrekkende instellingen zou overleggen.
3.7
De overschrijding van de 30 dagen termijn (volgens Makrozijn met drie dagen van 30 mei tot 3 juni 2017) kan niet aan [geïntimeerde] kan worden toegerekend. De financieringsaanvraag heeft namelijk vertraging opgelopen doordat SVn de werkomschrijving van Makrozijn aanvankelijk niet voldoende specifiek vond. Gesteld noch gebleken is dat [geïntimeerde] tijd heeft laten verstrijken voordat hij, ter uitvoering van de wens van SVn, Makrozijn in zijn e-mail van 12 mei 2017 om aanvulling van de werkomschrijving heeft gevraagd. Het gaat hier niet om de snelheid waarmee Makrozijn vervolgens aan het verzoek van [geïntimeerde] heeft voldaan maar om de tijd die SVn had genomen voordat zij meer specifieke informatie heeft gevraagd. In het verlengde hiervan behoefde [geïntimeerde] daarvoor niet nog apart, conform artikel 12.3 van de algemene voorwaarden, uitstel van de financieringstermijn te vragen.
3.8
De opschortende financieringsvoorwaarde is beperkt tot een financieringsbedrag van € 25.000. Daarin is niet tot uitdrukking gebracht dat, zoals Makrozijn nu met een beroep op artikel 12.5 verlangt, een lagere financieringsmogelijkheid partijen zou verplichten tot aanpassing van de overeenkomst. In dit geval heeft SVn bij brief van 2 juni 2017 [7] aan [geïntimeerde] bericht dat zij de gevraagde Energiebespaarlening niet kon verstrekken maar dat [geïntimeerde] wel in aanmerking kwam voor een lager leenbedrag van € 16.682. In reactie op de melding door [geïntimeerde] bij e-mail van 3 juni 2017 heeft Makrozijn bij e-mail van 6 juni 2017 [8] wel aan [geïntimeerde] bericht dat er meer wegen zijn die naar Rome leiden, maar zij heeft toen en ook later niet uiteengezet dat het ook voor dit lagere bedrag mogelijk zou zijn geweest om in ieder geval de dakkapel (als hoofdbestanddeel van de overeenkomst) aan te brengen, zo die al (voldoende) vatbaar zou zijn geweest voor een Energiebespaarlening.
3.9
Tenslotte verdient nog aparte vermelding dat Makrozijn tot deze procedure zelf helemaal niet conform de door haar ingeroepen algemene voorwaarden heeft gehandeld: zo heeft zij [geïntimeerde] niet gevraagd om twee schriftelijke afwijzingen of zelfs ook maar om de afwijzing van SVn en ook geen overleg met [geïntimeerde] geopend tot aanpassing van de overeenkomst met betrekking tot de dakkapel c.a. Het komt er dus op neer dat artikel 12 van de algemene voorwaarden niet past als aanvulling op de tekst en in de context van de geclausuleerde financieringsvoorwaarde. Het bericht van [geïntimeerde] van 3 juni 2017 dat SVn de gevraagde financiering van € 25.000 niet had geaccordeerd, had dus tot gevolg dat de opschortende voorwaarde niet (tijdig) werd vervuld, zodat [geïntimeerde] niet aan de overeenkomst gebonden bleek. Hij is dan ook niet tekortgeschoten en de kantonrechter heeft alle vorderingen van Makrozijn terecht afgewezen.
3.1
Makrozijn heeft getuigenbewijs aangeboden, maar niet concreet feiten en/of omstandigheden aangevoerd die, indien bewezen, tot een andere beslissing moeten leiden. Daarom wordt haar bewijsaanbod gepasseerd.

4.De slotsom

4.1
Het hoger beroep faalt. Het bestreden eindvonnis zal worden bekrachtigd.
4.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Makrozijn worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op:
- kosten anticipatie exploot € 104,54
- griffierecht
€ 324,00
totaal verschotten € 428,54
- salaris advocaat € 1.114 (1 punt x appeltarief II).

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
5.1
bekrachtigt het eindvonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 6 maart 2019;
5.2
veroordeelt Makrozijn in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 428,54 voor verschotten en op € 1.114 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
5.3
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
Dit arrest is gewezen door mrs. A.W. Steeg, L.M. Croes en C.M.E. Lagarde, is door de voorzitter ondertekend en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2021.

Voetnoten

1.productie 2 bij inleidende dagvaarding
2.productie 3 bij inleidende dagvaarding
3.productie 5 bij inleidende dagvaarding
4.pagina 4, tweede en vierde alinea
5.productie 1 bij memorie van grieven
6.van artikel 6:233, aanhef en onder b. BW
7.productie 1 bij conclusie van antwoord
8.productie 6 bij inleidende dagvaarding