Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verweerder in de (voorwaardelijke) tegenverzoeken,
1.1. [verzoeker sub 1] ,
verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
2.[verzoekster sub 2] ,
verweerster in de (voorwaardelijke) tegenverzoeken,
Coöperatieve Rabobank U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
belanghebbende,
verzoekster in het tegenverzoek,
hierna: Rabobank,
advocaat: mr. L.E. de Geer.
1. Het verloop van de procedure
2 oktober 2020 van Rabobank en een reactie op het zelfstandig verzoek van [verzoeker sub 1] ;
- het V8 formulier van 14 december 2020 van mr. Sepmeijer, waarin hij het hof heeft bericht dat Staatsbosbeheer zich ten aanzien van het zelfstandig verzoek van [verzoeker sub 1] refereert aan het oordeel van het hof.
2.De motivering van de beslissing
€ 1.922.851,79 bij Rabobank overgehouden.
1. de heer [getuige1] , wonende te [B] , aspirant-koper van het erfpachtrecht;
2. de heer [getuige2] , wonende te [C] , werkzaam bij [D] Makelaars en Rentmeesters in [E] ;
3. [verzoeker sub 1] , wonende te [A] .
Rabobank is belanghebbende2.7 Artikel 282 Rv bepaalt dat iedere belanghebbende een verweerschrift mag indienen. Aan de hand van de aard van de procedure en de wetsbepalingen wordt afgeleid wie als belanghebbenden zijn aan te merken. [1] Rabobank heeft, door mededeling van het pandrecht te doen, een openbaar pandrecht op de vordering van Van [verzoeker c.s.] op Staatbosbeheer. Op grond van artikel 3:246 BW is de pandhouder, Rabobank, bevoegd in en buiten rechte nakoming van de vordering te eisen en betalingen in ontvangst te nemen. Omdat er na de executoriale verkoop van het huis nog een restschuld aan de Rabobank bestaat, zal een door Staatsbosbeheer te betalen schadevergoeding tot het bedrag van die restschuld aan Rabobank toekomen. Rabobank heeft aangegeven zich te willen voegen in de hoofdzaak. Een potentiële partij kan in een verzoekschriftprocedure als belanghebbende worden aangemerkt. Om daartoe te komen moet het hof summier toetsen of de vordering tot voeging in de hoofdzaak kan worden toegewezen, door te beoordelen of die partij bij een tussen andere partijen aanhangig geding voldoende belang heeft. Voor het aannemen van dat belang is voldoende dat een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wiens zijde de derde zich voegt, de rechtspositie van de derde nadelig kan beïnvloeden. Aan de hand van de op dit moment bekende omstandigheden acht het hof aannemelijk dat Rabobank zich zal kunnen voegen in de hoofdzaak. Een nadelige uitkomst in de hoofdzaak zal rechtstreeks de positie van Rabobank als openbaar pandhouder beïnvloeden. Uit het voorgaande volgt dat Rabobank als belanghebbende moet worden aangemerkt in deze verzoekschriftprocedure. Het hof zal het verweerschrift van Rabobank bij de beoordeling van het verzoek van Staatsbosbeheer betrekken en zal het tegenverzoek van Rabobank beoordelen.
3.De beslissing
uiterlijk drie weken na uitspraak van deze beschikkingbij de griffie van het hof, waarna datum en tijdstip van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld en in beginsel geen uitstel in verband met verhinderingen zal worden verleend;