Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing in hoger beroep
€ 99,92
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep in een kort geding. De appellante, die in de procedure in staat van faillissement is verklaard op 9 maart 2021, heeft een verzoek tot schorsing van de procedure ingediend. Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep met betrekking tot de oorspronkelijke vordering in conventie van de geïntimeerde op grond van artikel 29 van de Faillissementswet (Fw) is geschorst. Voor de vordering in reconventie heeft de geïntimeerde de curator opgeroepen om de procedure over te nemen, maar de curator heeft hieraan geen gevolg gegeven. Hierdoor heeft de geïntimeerde het recht om ontslag van instantie te vragen, wat het hof heeft toegewezen. De appellante is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep voor zover dat ziet op de oorspronkelijke vordering in reconventie. Het hof heeft de kosten aan de zijde van de geïntimeerde begroot en de procedure in conventie ambtshalve doorgehaald. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.