ECLI:NL:GHARL:2021:6536

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
200.284.835
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie in hoger beroep na faillissement van appellante

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep in een kort geding. De appellante, die in de procedure in staat van faillissement is verklaard op 9 maart 2021, heeft een verzoek tot schorsing van de procedure ingediend. Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep met betrekking tot de oorspronkelijke vordering in conventie van de geïntimeerde op grond van artikel 29 van de Faillissementswet (Fw) is geschorst. Voor de vordering in reconventie heeft de geïntimeerde de curator opgeroepen om de procedure over te nemen, maar de curator heeft hieraan geen gevolg gegeven. Hierdoor heeft de geïntimeerde het recht om ontslag van instantie te vragen, wat het hof heeft toegewezen. De appellante is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep voor zover dat ziet op de oorspronkelijke vordering in reconventie. Het hof heeft de kosten aan de zijde van de geïntimeerde begroot en de procedure in conventie ambtshalve doorgehaald. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.284.835
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, C/05/375095)
arrest van 6 juli 2021
in de zaak in kort geding van
[appellante],
wonende te [woonplaats1] ,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna: [appellante] ,
procesvertegenwoordiger onttrokken, voorheen: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats2] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. S.J. de Vries.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 23 februari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:1717 hier over.
1.2.
Het verdere verloop blijkt uit:
- de memorie van antwoord, met producties,
- het verzoek tot schorsing van de procedure van [appellante] wegens haar faillissement op de rol van 30 maart 2021,
- de uitlating van [geïntimeerde] over het verzoek tot schorsing op de rol van 13 april 2021,
- de beslissing van het hof op de rol van 13 april 2021,
- de akte inzake oproeping curator (artikel 27 Fw) van [geïntimeerde] .

2.De motivering van de beslissing in hoger beroep

2.1.
[appellante] is op 9 maart 2021 in staat van faillissement verklaard. Het hof heeft op de rol van 13 april 2021 geoordeeld dat het hoger beroep voor zover dat ziet op de oorspronkelijke vordering in conventie van [geïntimeerde] op grond van artikel 29 Fw is geschorst.
2.2.
Ten aanzien van het hoger beroep voor zover dat ziet op de oorspronkelijke vordering in reconventie van [appellante] heeft het hof op de rol van 13 april 2021 [geïntimeerde] een termijn gegeven voor de oproeping van de curator in het faillissement van [appellante] op grond van artikel 27 Fw. Vervolgens heeft [geïntimeerde] een exploot overgelegd waarin hij de curator heeft opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting bij het hof op 11 mei 2021 om de procedure in reconventie over te nemen. [geïntimeerde] heeft daarbij het hof verzocht om hem ontslag van instantie te verlenen indien de curator aan de oproeping geen gevolg geeft.
2.3.
De curator heeft aan de oproeping geen gevolg gegeven. Dat geeft [geïntimeerde] op grond van artikel 27 lid 2 Fw het recht om ontslag van instantie te vragen, zoals hij ook heeft gedaan. [appellante] is in de gelegenheid gesteld zich over het verzoek om ontslag van instantie te verlenen uit te laten. Daarvan heeft [appellante] geen gebruik gemaakt. Verder is niet gesteld of gebleken dat het verlenen van ontslag van instantie in strijd is met de goede procesorde of dat het verzoek om een andere reden moet worden afgewezen. Het hof zal [geïntimeerde] daarom ontslag van instantie verlenen voor het hoger beroep voor zover dat ziet op de oorspronkelijke vordering in reconventie.
2.4.
Het hof zal [appellante] veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep voor zover dat ziet op de oorspronkelijke vordering in reconventie. Wat betreft het griffierecht en het salaris van de advocaat zullen de kosten aan de zijde van [geïntimeerde] worden begroot op de helft van de in hoger beroep gemaakte kosten. De kosten zullen aan de zijde van [geïntimeerde] worden vastgesteld op:
- griffierecht € 166,-
- explootkosten oproeping curator
€ 99,92
totaal verschotten € 265,92
- salaris advocaat € 557,- (0,5 punt x appeltarief II).
Als niet weersproken zal het hof ook de gevorderde nakosten toewijzen zoals hierna vermeld.
2.5.
Door het ontslag van instantie komt aan het hoger beroep voor zover dat ziet op de oorspronkelijke vordering in reconventie definitief een einde. Wat betreft het hoger beroep voor zover dat ziet op de oorspronkelijke vordering in conventie blijft de procedure geschorst. Daarom zal het hof de zaak per heden ambtshalve doorhalen.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep in kort geding:
verleent [geïntimeerde] ontslag van instantie voor het hoger beroep voor zover dat ziet op de oorspronkelijke vordering in reconventie;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep voor zover dat ziet op de oorspronkelijke vordering in reconventie, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 265,92 voor verschotten en op € 557,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
veroordeelt [appellante] in de nakosten, begroot op € 163,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,- en de explootkosten van betekening van de uitspraak in geval [appellante] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde in verband met de vordering in reconventie af;
bepaalt dat de procedure in conventie per heden wordt doorgehaald op de rol;
draagt de griffier op een afschrift van dit arrest aan de curator in het faillissement van [appellante] (mr. R.G.A. Luinstra, DeHaan Advocaten en Notarissen, Postbus 723
9700 AS Groningen) te zenden.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.P. Giesen, H. Wammes en C.M.E. Lagarde en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2021.