Uitspraak
bij de rechtbank: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
RVG,
de gemeente,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
Ook de vierde opmerking is terecht. Dat betekent dat de woorden “partijen hadden dit niet voorzien”, inde laatste alinea van blad 3 komen te vervallen.
Opmerking 5 is niet terecht.
Naar aanleiding van opmerking 6 merkt het hof op dat het woord “verkocht” op blad 4 (in een weergave van de verklaring van de heer [A] ) moet worden gelezen als “aangeboden”.
RVG wijst er, met opmerking 7, terecht op dat de zin “Het depot was niet 10% van de koopprijs” op blad 4 moet worden gelezen als: “Het depot was niet bedoeld als 10% van de koopprijs”. De toelichting bij de opmerking is ter zitting overigens niet gegeven.
Dat met “de overeenkomst” in de zin “Hoe en wanneer de overeenkomst is geëindigd is niet duidelijk voor de Gemeente.” (blad 3 ) de overeenkomst tussen RVG en Ballast Nedam wordt bedoeld, zoals de gemeente nog opmerkt, volgt al uit de context van die zin.
Voor de beslissing zijn de opmerkingen van partijen overigens niet van belang, zoals hierna zal blijken.
2.Waar gaat het in deze zaak over?
3.3. De relevante feiten
RVG verwacht niet te kunnen tekenen namens alle eigenaren in het plangebied. Gemeente had inzet van haar instrumenten toegezegd. Naar aanleiding van de discussie wordt de feitelijke haalbaarheid van onteigening door de gemeente onderzocht (bouwplan). RVG is partij om schade fysiek te compenseren (…). Mocht onteigening tot de mogelijkheden behoren, dan wil de gemeente gevrijwaard worden van de kosten. De kosten die hiermee gepaard gaan zullen vallen onder de zogenaamde meerkosten / meerwerk. (…)".
Indien ingevolge wijzigingen van de in deze overeenkomst geformuleerde uitgangspunten en afspraken significant meer werkzaamheden moeten worden verricht door de Gemeente (waaronder mede begrepen het eventueel gebruik maken van haar bevoegdheid tot onteigening) treden partijen in overleg over de door RVG te vergoeden meerkosten. (…)
Ingeval een van Partijen tekort komt in de nakoming van haar verplichtingen uit deze overeenkomst en ook na verloop van een redelijke termijn, nadat deze door de andere Partij in gebreke is gesteld, in verzuim geraakt en derhalve wanprestatie pleegt, is de andere Partij gerechtigd om deze overeenkomst (…) te ontbinden met inachtneming van een termijn van zes maanden. (…)
4.4. De motivering van de beslissing
€ 1.450.000,- is RVG met haar weigering de panden voor € 1.450.000,- aan te kopen niet tekortgeschoten in de verplichtingen uit de SOK; de gemeente heeft niet gemotiveerd gesteld dat de SOK RVG verplicht panden ver boven de marktwaarde aan te kopen. Volgens de gemeente was € 1.450.000,- echter een marktconforme prijs. De gemeente heeft die stelling echter niet onderbouwd, bijvoorbeeld door een taxatierapport over te leggen. Het hof ziet geen reden haar die mogelijkheid alsnog te bieden.
a. De ABRS heeft in de tussenuitspraak van 22 mei 2013 (punt 3.20) overwogen dat de uitvoerbaarheid van het door de gemeente vastgestelde bestemmingsplan onvoldoende is onderbouwd, omdat niet voldoende aannemelijk is dat de nieuwe bestemmingen binnen
10 jaar zullen worden gerealiseerd. De ABRS droeg de gemeenteraad op om binnen
“Stand van zaken onderhandelingen, Besprekingen over samenwerkingsovereenkomst starten(ontwikkelcombinatie/gemeente)”het volgende vermeld:
RVG heeft tijdens Provada gesproken met NWV. Rond 5 juli nieuwe afspraak om de laatste puntjes op de i te zetten. (…)In algemene zin wordt geconstateerd dat de spiraal doorbroken moet worden. Gemeente en RVG/Ballast zijn positief over de ontwikkelkansen van het Centrumplan. NWV wil wel verkopen maar eigenlijk geen ontbindende voorwaarde opnemen in de overeenkomst. De gemeenteraad moet voor 9 oktober een besluit nemen. Gelet op de relatief korte tijd tot het nemen van dit raadsbesluit (eind augustus/begin september) zou NWV meegegeven kunnen worden wel in te stemmen met een eventuele ontbindende voorwaarde van positieve besluitvorming door de gemeenteraad.”
De tussenconclusie is dan ook dat de gemeente er op 13 juni 2013 geen rekening mee hoefde te houden dat haar gevraagd zou worden om de panden zelf, al dan niet door middel van onteigening, te verwerven. Het hof merkt in dit verband op dat uit het eerste deel van het onder d. aangehaalde verslag van de bijeenkomst van 13 juni 2013 zou kunnen worden afgeleid dat de gemeente een besluit tot aankoop of onteigening van de NWV-panden heeft genomen - RVG beroept zich niet voor niets op dit deel van het verslag -, maar dat uit het tweede deel van het verslag volgt dat RVG bezig is met aankoop van die panden. RVG meldt immers dat zij NWV bij gelegenheid van een bepaalde gebeurtenis - de Provada, het hof neemt aan dat dit een beurs is - heeft gesproken.
e. ”
Belangrijke elementen bij de voortgang en de uiteindelijke realisatie van het totale centrumplan Eelde zijn ten eerste het vastgoed van Nieuw Winkel Vastgoed (NWV), ten tweede de invulling van de toekomstige commerciële ruimten en ten derde de afzet van de appartementen. Onderstaand zullen wij deze zaken nader toelichten.
Er was een concept-overeenkomst met NWV. De koopprijs voor het NWV-vastgoed was bekend en 10% heeft RVG in depot gestort.”
Gemaakte afspraken d.d. 19-08-2013 tussen partijen (RVG Development, Ballast Nedam (Hollestelle), gemeente Tynaarlo) o.v.v. goedkeuring door het college van B&W alsmede de gemeenteraad van de gemeente Tynaarlo.”
In de brief worden melding gemaakt van het feit dat partijen ”
de navolgende uitgangspunten [zijn] overeengekomen” met betrekking tot de ontwikkeling het winkelcentrum van Eelde. De uitgangspunten zijn bedoeld om de gebiedsontwikkeling haalbaar te maken. Daarbij is ook een relatie gelegd met de ontwikkeling van een ander gebied, ‘het noordelijk deel van het entreegebied in Ter Borch’.
Naast gedetailleerde uitgangspunten, onder meer over de verkoop van ‘locatie Koops’ door de gemeente aan RVG/Ballast Nedam en over de inrichting van het openbaar gebied, bevat de brief ook enkele algemene uitgangspunten, zoals:
”
1. De eerder gemaakte afspraken tussen de gemeente Tynaarlo en RVG (overeenkomst
Daarmee was aan de door NWV gestelde voorwaarde voor de verkoop van haar panden, goedkeuring van de gemeenteraad, voldaan.
Van belang is dat in het ambtelijk advies aan de gemeenteraad over de wijzigingen onder meer is vermeld:
”
In de afgelopen maanden heeft de combinatie RVG/Ballast Nedam onderhandelingen gevoerd met NWV over de aankoop van hun eigendommen. Deze onderhandelingen hebben geleid tot het sluiten van een overeenkomst onder voorbehoud van instemming door het college en de gemeenteraad met het totaalplan zoals wordt voorgelegd.Het bezwaar van NWV (appellanten) zal door hun worden ingetrokken na een positief raadsbesluit, Dat betekent dat de Raad van State dan een uitspraak kan doen dat het bestemmingsplan onherroepelijk wordt.”
In een e-mailbericht van 10 september 2013 aan RVG heeft de gemeente melding gemaakt van het (dan nog te verwachten) besluit van de gemeenteraad (van die avond). De gemeente schrijft verder dat het belangrijk is om duidelijkheid te krijgen over de vraag hoe een en ander juridisch wordt vastgelegd. In dat verband schrijft ze onder meer:
”
Wanneer de raad vanavond positief besluit over het voorstel Centrumplan Eelde met het toestaan van een supermarktprogramma in Ter Borch dan zal de overeenkomst met NWV niet meer kunnen worden ontbonden en zullen jullie gezamenlijk de posities van NWV overnemen, zodat de procedure bij de Raad van State vanaf morgen wordt gestaakt door appellanten. Naar aanleiding van het telefonisch contact van vanochtend met [naam] heb ik jullie zojuist hier een mail over gezonden.”
RVG heeft die dag wel op andere punten uit dit e-mailbericht gereageerd, maar niet op het geciteerde onderdeel.
In een intern e-mailbericht tussen twee medewerkers van de gemeente van
dat er geen gemeentelijke actie hoeft omdat met het intrekken van het beroep de RvS positief zal besluiten.”
In het e-mailbericht staat verder:
”
Wij krijgen nog niet een duidelijk antwoord op de vraag wanneer de koopovereenkomst nu getekend gaat worden en óf en wanneer NWV hun beroep intrekt. RVG geeft aan dat dit op tijd (dus voor 9 oktober) zal zijn. We kunnen daar verder geen invloed meer op uitoefenen en moeten er maar vanuit gaan dat de belangen zo groot zijn dat dit inderdaad lukt. Nb.
In een e-mailbericht van de juridisch adviseur van de gemeente aan de gemeente van
26 september 2013 beschrijft de juridisch adviseur drie mogelijkheden om het bestemmingsplan onherroepelijk te krijgen. De volgens hem eenvoudigste mogelijkheid is intrekking van het beroepschrift door NWV vóór 10 oktober 2013. Een alternatieve mogelijkheid is een besluit van de gemeenteraad om de panden van NWV zelf te verwerven. Volgens de juridisch adviseur is dit alternatief ”
op dit moment praktisch en anderszins erg lastig!!!”. Het andere alternatief is het aannemelijk maken dat de nieuwe bestemmingen binnen 10 jaar kunnen worden gerealiseerd. Dat kan wanneer de panden van NWV door RVG/Ballast Nedam worden verworven. De juridisch adviseur schrijft daarover:
”
Nu de gemeenteraad heeft ingestemd met de plannen (zie bijgevoegd raadsbesluit; bijlage 2) zal een garantie voor aankoop of onteigening van de percelen van Supravast niet nodig zijn (zie alternatief 3). Bij de brief aan de Raad van State moet dan wel een getekende overeenkomst tussen Supravast/NWV c.s. enerzijds en RVG/Ballast Nedam worden bijgevoegd!!! Nadat de overeenkomst is getekend en de brief aan de RVS is verzonden zal Supravast/NWV c.a. alsnog het beroepsschrift intrekken.”
”
In onze conceptbrief naar de RvS is de insteek en uitleg dat de gemeenteraad op
Hoewel dat wel op haar weg had gelegen, heeft RVG niet gesteld dat zij naar aanleiding van dit e-mailbericht aan de gemeente heeft laten weten dat de gemeente de ABRS niet mocht laten weten dat geen overeenstemming was bereikt met NWV. De vertegenwoordiger van RVG heeft bij gelegenheid van de comparitie van het hof aangegeven dat hij zich niet kan herinneren dat hij op het e-mailbericht heeft gereageerd.
na definitieve goedkeuring van de verstrekker bestemd [is] om te dienen als waarborgsom als bedoeld in artikel 6 van de te sluiten koopovereenkomst (…) indien en zodra die koopovereenkomst door beide partijen is getekend.”
”
Omdat tussen partijen overeenstemming over termijnen en koopsom, zoals deze zijn vastgelegd in de genoemde concept koopovereenkomst is bereikt, ontbreekt ons inziens het belang voor Supravast om de gebruiksmogelijkheden op de bestaande gebouwen voor zichzelf te handhaven en wordt tegelijkertijd de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan geborgd door de verwerving van de percelen van Supravast door RVG Eelde BV. Nu Supravast en RVG Eelde BV een overeenkomst willen gaan sluiten en de gemeenteraad heeft ingestemd met de plannen van de ontwikkelaars voor zowel het Centrumplan Eelde als voor een supermarktontwikkeling in het Entreegebied in Ter Borch, is er ons inziens geen noodzaak voor een garantie door de gemeente voor aankoop of onteigening van de percelen van Supravast vereist.Gelet op het voorgaande zijn wij van mening dat voldoende is aangetoond dat het aannemelijk is dat het bestemmingsplan binnen een periode van 10 jaar uitgevoerd wordt.”
”
Zoals wij veelvuldig hebben laten weten, trekken wij onze bezwaren tegen het bestemmingsplan voor het Centrumplan Eelde pas in nadat (1) de koopovereenkomst is getekend en (2) de levering van de percelen heeft plaatsgevonden. Vanwege onze eerdere
Uit de brief blijkt ook dat RVG het ontstane probleem, althans in theorie, gemakkelijk kan oplossen, door het koopcontract te ondertekenen en door te bewerkstelligen dat de panden op korte termijn aan haar worden geleverd. Tegelijk met de levering zal NWV dan het beroep tegen het bestemmingsplan intrekken, waardoor het bestemmingsplan definitief wordt.
De gemeente is (veel) te voorbarig geweest. Cliënten hebben weliswaar - opnieuw - veel tijd en energie gestoken in gesprekken over de verkoop van de percelen. Deze gesprekken zijn echter uiteindelijk zonder resultaat gebleven om dezelfde reden als dat eerder de gemeente de al gesloten koopovereenkomsten heeft ontbonden; er zijn kennelijk onvoldoende financiële middelen beschikbaar om de percelen van cliënten te verwerven.Gelet op hun eerdere ervaringen, hebben cliënten zich in gesprekken over overdracht van hun percelen altijd op het standpunt gesteld dat verkoop bespreekbaar is, mits – uiteraard – voldoende zekerheid bestaat dat de levering daadwerkelijk doorgang zal vinden en er hiervoor dus voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Hierover heeft voortdurend onzekerheid bestaan bij cliënten. Daarin werd zij bevestigd doordat van de kant van de ontwikkelaar(s) gedurende de gesprekken telkens uiteenlopende redenen zijn aangevoerd om niet tot ondertekening van de koopovereenkomsten over te gaan.”
- de panden van RVG niet tijdig, dat wil zeggen voor 9 oktober 2013 en in elk geval voor
8 november 2013, aan te kopen. Gelet op de lijn die partijen na de tussenuitspraak hebben uitgezet, mocht de gemeente ervan uitgaan dat RVG de panden zou aankopen. De strategie van partijen was daar ook op gericht. Indien RVG de panden niet zou aankopen, zou niet aannemelijk kunnen worden gemaakt dat het bestemmingsplan binnen 10 jaar zou kunnen worden gerealiseerd en zou het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan, gelet op de tussenuitspraak, door de ABRS worden vernietigd;
In dat kaderzal de gemeente haar publiekrechtelijk instrumentarium inzetten, waaronder haar bevoegdheid tot onteigening. Als de gemeente onteigent, komen de kosten daarvan in beginsel voor rekening van RVG (artikel 8.7). Dat is ook logisch, omdat RVG de gronden diende te verwerven die nodig waren. De gemeente was dan ook niet gehouden om gronden te verwerven die RVG vanwege financiële problemen niet kon verwerven. Dat volgt niet uit de tekst van de SOK en RVG heeft onvoldoende onderbouwd dat partijen dit wel, in afwijking van die tekst, zijn overeengekomen. Het ligt meer voor de hand dat de gemeente haar bevoegdheid tot onteigening zou gebruiken indien RVG wel de financiële mogelijkheid had bepaalde gronden te verwerven, maar de eigenaar daaraan niet wilde meewerken en onteigening (op kosten van RVG) noodzakelijk was om de gronden te verwerven. Dat die situatie zich ten aanzien van de panden van NWV heeft voorgedaan, heeft RVG niet onderbouwd.
Bovendien gaat RVG eraan voorbij dat partijen kort na de tussenuitspraak hebben gekozen voor de lijn dat RVG de panden van NWV zou verwerven. Indien RVG zich niet in die lijn kon vinden, had zij dat ondubbelzinnig aan de gemeente moeten melden en had ze in geen geval het signaal moeten afgeven - onder meer met de brief van 19 juli 2013 - dat het met de aankoop door haar van de panden van NWV wel in orde zou komen.
4.25 Vanwege de tekortkomingen van RVG, waarvoor de gemeente dus niet (gedeeltelijk) verantwoordelijk is, is het bestemmingsplan vernietigd. Het spreekt voor zich dat de vernietiging van het bestemmingsplan forse en nadelige consequenties heeft voor het door partijen ontwikkelde Centrumplan, doordat de planologische grondslag aan dat plan kwam te ontvallen. De tekortkoming betreft wezenlijke verplichtingen uit de overeenkomst - de hoofdverplichting van RVG om de noodzakelijke gronden te verwerven en de voor een goede samenwerking essentiële verplichting de ander adequaat te informeren - en de gevolgen van schending van deze verplichtingen zijn in dit geval ook desastreus. De tekortkomingen van RVG hebben een structureel karakter - er is geen sprake van een vergissing of een enkele, voor herstel vatbare, onnauwkeurigheid, maar van een patroon, waarbij RVG de gemeente gedurende langere tijd onvoldoende heeft geïnformeerd en meerdere mogelijkheden om de panden aan te kopen onbenut heeft gelaten - en zijn dan ook ernstig, in de zin van artikel 13.1 van de SOK. Ze kunnen RVG ook worden toegerekend.
5.5. De beslissing
veroordeelt RVG in de proceskosten van de procedure bij de rechtbank in conventie en van de procedure bij het hof en bepaalt deze kosten:
- in de procedure bij de rechtbank in conventie op € 1929,- aan verschotten en op € 1.629,- voor geliquideerd salaris van de advocaat;
- in de procedure bij het hof op € 741,- aan verschotten en op € 3.342,- voor geliquideerd salaris van de advocaat,