ECLI:NL:GHARL:2021:6359
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de afstemmingsregel in een civiele procedure met betrekking tot een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure waarin de eisers, bestaande uit [eiser1] en de besloten vennootschap Erwo Holding B.V., een voorlopige voorziening hebben gevorderd op basis van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De zaak betreft een geschil tussen de broers [eiser1] en [gedaagde1], die samen het bestuur van het Wolters concern vormden. De broers hebben in het verleden een overeenkomst gesloten met betrekking tot aandelen in verschillende vennootschappen, maar de verhoudingen zijn verslechterd, wat heeft geleid tot juridische geschillen. De rechtbank Overijssel heeft in een eerdere uitspraak de vorderingen van de eisers afgewezen, wat hen heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
Het hof heeft in deze tussenuitspraak geoordeeld dat de afstemmingsregel van toepassing is, wat betekent dat de beslissing van het hof in het incident moet worden afgestemd op de eerdere uitspraak van de rechtbank. De eisers hebben aangevoerd dat de afwijzing van hun vorderingen in de hoofdzaak hen geen belang meer geeft bij de provisionele vordering, maar het hof heeft geoordeeld dat dit niet het geval is. De eisers hebben niet voldoende onderbouwd dat er sprake is van een juridische of feitelijke misslag in de eerdere uitspraak, en het hof heeft geconcludeerd dat de gevorderde voorlopige voorziening niet kan worden toegewezen. De vordering is dan ook afgewezen, en de kostenbeslissing is aangehouden tot het arrest in de hoofdzaak.