In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind. De vader, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om het gezamenlijk gezag in stand te houden, terwijl de moeder, verweerster, verzocht had om het gezamenlijk gezag te beëindigen en haar alleen met het gezag te belasten. De rechtbank Gelderland had in eerste aanleg de verzoeken van de moeder toegewezen, wat de vader tot hoger beroep heeft gedreven. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 mei 2021 zijn beide ouders, hun advocaten, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling en de raad voor de kinderbescherming aanwezig geweest.
Het hof heeft vastgesteld dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders, maar oordeelt dat het in het belang van het kind is dat het gezamenlijk gezag in stand blijft. De speltherapeut had aangegeven dat er factoren zijn die wijzen op ouderverstoting, en zowel de GI als de raad voor de kinderbescherming hebben erkend dat de vader in het leven van het kind dreigt te verdwijnen. Het hof concludeert dat het risico van het volledig uitsluiten van de vader zwaarder weegt dan de mogelijke onrust die het gezamenlijk gezag met zich meebrengt. Het hof heeft daarom het verzoek van de moeder om het gezamenlijk gezag te beëindigen afgewezen en de beschikking van de rechtbank vernietigd.