In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had eerder een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) opgelegd van € 2.645, alsook een verzuimboete van € 264. De Inspecteur van de Belastingdienst had de naheffingsaanslag opgelegd omdat hij van mening was dat de auto, een Mercedes-Benz GLE-klasse Coupé 350d, als nieuw moest worden aangemerkt, ondanks dat deze eerder in Duitsland was geregistreerd.
Belanghebbende, [X] B.V., stelde dat de auto als gebruikt moest worden aangemerkt, omdat deze al eerder in een andere lidstaat was geregistreerd. Het Hof oordeelde dat de auto bij registratie slechts 32 kilometer had gereden en dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de auto daadwerkelijk op de weg was gebruikt. Het Hof concludeerde dat de auto als nieuw moest worden aangemerkt volgens de Wet BPM, en dat de Inspecteur terecht de naheffingsaanslag had opgelegd.
Het Hof volgde de stelling van belanghebbende niet dat er sprake was van een gebruikte auto en oordeelde dat de opgelegde verzuimboete passend was. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.