ECLI:NL:GHARL:2021:5699

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
9 juni 2021
Zaaknummer
200.293.571
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in hoger beroep betreffende verwijzing en voeging van procedures inzake coronavouchers

In deze zaak gaat het om een incident in hoger beroep dat is aangespannen door TUI Nederland N.V. tegen een geïntimeerde die niet in de procedure is verschenen. TUI vordert de vernietiging van een bindend advies van de Geschillencommissie Reizen met betrekking tot de handelwijze van TUI ten aanzien van coronavouchers. TUI heeft meerdere procedures lopen met dezelfde rechtsvraag en wenst deze te voegen bij de rechtbank Den Haag om tegenstrijdige uitspraken te voorkomen. De kantonrechter heeft eerder de vordering tot verwijzing en voeging afgewezen, omdat er nog geen zaak bij de rechtbank Den Haag aanhangig was. TUI heeft echter in hoger beroep de vernietiging van dit vonnis gevorderd.

Het hof oordeelt dat het hoger beroep slaagt. TUI heeft onweersproken aangevoerd dat de juridische geschilpunten in deze procedure gelijk zijn aan de andere procedures die inmiddels naar de rechtbank Den Haag zijn verwezen. Het hof wijst de incidentele vorderingen toe, vernietigt het vonnis van de kantonrechter en verwijst de zaak naar de rechtbank Den Haag, waar deze van rechtswege is gevoegd met een andere aanhangige zaak. De kosten van de procedure in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Het arrest is uitgesproken op 8 juni 2021.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.293.571
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 8952160)
arrest van 8 juni 2021
in het incident in de zaak van
de naamloze vennootschap
TUI Nederland N.V.,
gevestigd te Rijswijk,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Tui,
advocaat: mr. Th.P. ten Brink,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [A] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: verweerster,
hierna: [geïntimeerde] ,
in hoger beroep niet verschenen.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
17 februari 2021 en 10 maart 2021 die de kantonrechter van de rechtbank
Midden-Nederland, locatie Utrecht, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 22 april 2021 (met eis in het incident).
2.2
Tegen [geïntimeerde] is verstek verleend. Bij de stukken bevindt zich een brief van [geïntimeerde] , ter griffie ontvangen op 29 april 2021, waarin zij laat weten niet in de procedure te zullen verschijnen en zich te kunnen vinden in het verzoek tot verwijzing van Tui.
2.3
Vervolgens heeft Tui de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3. De motivering van de beslissing in het incident
3.1
Tui vordert in de bodemprocedure tussen haar en [geïntimeerde] vernietiging van een bindend advies van de Geschillencommissie Reizen over de handelwijze van Tui ten aanzien van de coronavouchers. Tui heeft in totaal zes procedures lopen met dezelfde rechtsvraag. Tui wenst ter voorkoming van tegenstrijdige uitspraken in deze vergelijkbare procedures, de procedures gevoegd te laten behandelen bij de rechtbank Den Haag.
3.2
In het vonnis in incident van 17 februari 2021 heeft de kantonrechter de vordering tot verwijzing en voeging afgewezen omdat er nog geen zaak bij de rechtbank Den Haag aanhangig was. In het vonnis van 10 maart 2021 heeft de kantonrechter tussentijds hoger beroep toegestaan van het vonnis in het incident. Tui vordert in hoger beroep de vernietiging van het vonnis van 17 februari 2021 en verwijzing van de procedure naar de rechtbank Den Haag, zodat de zaak op grond van artikel 222 Rv wordt gevoegd met de daar door Tui al aanhangig gemaakte zaak tegen Hoogendonk (rolnummer K/4502/8962257).
3.3
Het hoger beroep slaagt. Tui heeft onweersproken aangevoerd dat de juridische geschilpunten in deze procedure gelijk zijn aan, dan wel zodanige samenhang vertonen met de overige vier procedures die inmiddels naar de rechtbank Den Haag zijn verwezen, dat consistentie van de uitspraken wenselijk is.
3.4
De incidentele vordering tot verwijzing wordt toegewezen. Dat leidt van rechtswege tot voeging van de onderhavige zaak met de in het dictum genoemde procedure bij de rechtbank Den Haag.

4.Slotsom

Het hof wijst de incidentele vorderingen toe. Het bestreden vonnis van de kantonrechter zal worden vernietigd. Nu geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, zullen de kosten van de procedure in hoger beroep worden gecompenseerd zoals hierna vermeld.

5.De beslissing

Het hof, recht doende:
in het incident:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter van 17 februari 2021 en opnieuw rechtdoende;
wijst de vorderingen tot verwijzing en voeging toe;
compenseert de kosten van het incident aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de rechtbank Den Haag, sector kanton, locatie Den Haag;
stelt vast dat deze zaak van rechtswege is gevoegd met de bij die rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer/rolnummer K/4502/8962257;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.P. Giesen, C.M.E. Lagarde en D.M.I. de Waele en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2021.