Volgens belanghebbende had de Inspecteur de vragen niet aan haar mogen stellen. De stellingen die belanghebbende hieraan ten grondslag legt, komen - naar het Hof begrijpt - in de kern op het volgende neer:
1. er is sprake van een “fishing expedition”;
2. de gevraagde digitale detailgegevens blijken voldoende uit de z-afslagen en loonadministratie;
3. verschillen in de cijfers ten opzichte van de branche of zustervennootschap zijn logisch verklaarbaar;
4. de controle zou worden uitgevoerd op basis van de ‘4410-gegevens’ aangevuld met een steekproefcontrole. Belanghebbende beroept zich in dit verband op het telefoongesprek dat gemachtigde [A] voorafgaand aan de controle met de heer [I] heeft gevoerd;
5. de Controleaanpak Belastingdienst en het Handboek Controle zijn niet nageleefd;
6. de steekproefcontrole is veel belastender dan het overleggen van de complete administratie;
7. het ontbreekt aan onbevangenheid bij de heer [E] ;
8. latere nieuwe jurisprudentie over de bewaarplicht wordt ten onrechte toegepast op de onderhavige jaren;
9. belanghebbende wordt ten onrechte ongelijk behandeld in vergelijking tot de door de Belastingdienst onderzochte kapsalon.