In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juni 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 februari 2020. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2012, die onherroepelijk is geworden na een eerdere procedure. Belanghebbende heeft op 1 februari 2019 opnieuw bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij de vraag centraal staat of hij opnieuw bezwaar kan indienen en of zijn verzoek om ambtshalve vermindering tijdig is ingediend.
Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende al eerder procedures heeft doorlopen met betrekking tot dezelfde aanslag en dat de systematiek van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet toestaat om opnieuw bezwaar te maken over dezelfde aanslag. Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur het bezwaar van 1 februari 2019 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daarnaast heeft het Hof geconcludeerd dat het verzoek om ambtshalve vermindering, dat door de Inspecteur is afgewezen, ook niet tijdig was ingediend, aangezien dit meer dan vijf jaar na afloop van het belastingjaar was gedaan.
De uitspraak van de rechtbank is door het Hof bevestigd, en het verzoek van belanghebbende om schadevergoeding voor overschrijding van de redelijke termijn is afgewezen. Het Hof heeft geen aanleiding gezien om het griffierecht of de proceskosten te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 juni 2021.