Uitspraak
Atlantic,
Marell,
1.De procedure bij de voorzieningenrechter
9 juni 2020 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden. De voorzieningenrechter heeft daarin het verzoek van Atlantic tot opheffing van het beslag afgewezen.
2.De procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding van Atlantic van 6 juli 2020,
- de memorie van grieven van Atlantic met producties 1 tot en met 10,
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel van Marell met producties 13 tot en met 24,
- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel van Atlantic,
- de akte uitlaten producties van Atlantic,
- de akte aanvullende producties van Atlantic met producties 11 tot en met 14,
- de akte aanvullende producties van Marell met producties 25 tot en met 29.
3.Waar gaat de zaak over?
4.De feiten
grieven I en IIheeft aangevoerd, uit van de volgende feiten
5.De beslissing van de voorzieningenrechter
6.De beoordeling door het hof
grief IIIdat het beslag niet kleeft omdat Icon in juridische zin niet is aan te merken als de houder van de MC900, gaat het hof voorbij. Het hof is net als de voorzieningenrechter van oordeel dat de juridische hoedanigheid van Icon er niet toe doet, omdat het op grond van artikel 28 Aw gelegde beslag tot afgifte onder een ieder kan worden gelegd die de boot feitelijk onder zich heeft. Dat Icon de MC900 feitelijk onder zich had en heeft, is door Marell genoegzaam aannemelijk gemaakt. De MC900 is namelijk aangetroffen op het adres waar volgens de Kamer van Koophandel Icon is gevestigd en het daar uitgebrachte beslagexploot is in persoon betekend aan de algemeen directeur van Icon, die de betreffende boot ook heeft aangewezen.
Het hof stelt ambtshalve vast dat artikel 1 van de Zweedse auteurswet (Act on Copyright in Literary and Artistic Works) nagenoeg identiek is aan artikel 1 van de Nederlandse Auteurswet aan de hand waarvan partijen hun stellingen hebben toegelicht. Artikel 1 van de Zweedse auteurswet luidt, voor zover hier van belang, in de Engelse vertaling als volgt: “Anyone who has created a literary or artistic work shall have copyright in that work”.
Het hof zal binnen het beperkte kader van dit kort geding aannemen dat er geen fundamentele verschillen bestaan tussen het Zweedse en het Nederlandse recht met betrekking tot de vaststelling wie feitelijk als maker heeft te gelden.
grieven IV en Vkomt Atlantic op tegen het voorshandse oordeel van de voorzieningenrechter dat de Marell 900CC kan worden beschouwd als een werk dat voldoende eigen oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt en daarom auteursrechtelijke bescherming geniet. Het hof leest in deze grieven
11 juli 2018 waaruit blijkt dat BIC voor drie boten een licentievergoeding heeft betaald.
7.De slotsom
8.De beslissing
1019h Rv vastgesteld op € 15.375,80 aan advocaatkosten en € 760,- aan griffierecht;