Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep inzake de zorgregeling voor drie minderjarige kinderen, geboren in 2007, 2009 en 2013. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de bestreden beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 1 juli 2020 aangevochten. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft verweer gevoerd en verzocht om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 april 2021 is gebleken dat de zorgregeling niet wordt nagekomen door de ouders, wat leidt tot zorgen over het welzijn van de kinderen. Het hof heeft de ouders aangespoord om hulpverlening in te schakelen en hen gewezen op de noodzaak om in het belang van de kinderen samen te werken. Het hof heeft besloten de werking van de bestreden beschikking te schorsen met ingang van 15 mei 2021 en de behandeling van de zaak aan te houden tot 1 september 2021. De ouders zijn verzocht om het hof schriftelijk te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de zorgregeling. Het hof benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor een goede zorgregeling bij de ouders ligt en dat zij zelf aan zet zijn om tot een oplossing te komen.