Uitspraak
bij de rechtbank: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
Boss,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden] c.s.,
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
Bij exploot van 26 juni 2020 hebben [geïntimeerden] c.s. Boss aangezegd dat zij de procedure willen hervatten en hebben zij Boss opgeroepen voor de rolzitting van 4 augustus 2020 om verder te procederen. Boss is niet verschenen.
2.2. Waar gaat het in deze zaak over?
Op 9 december 2016 heeft Kappelle Onroerend Goed in opdracht van [geïntimeerde1] de woning geïnspecteerd en naar aanleiding daarvan op 13 december 2016 een rapport met de aanhef ‘Beschrijving van het gehuurde bij aanvang huurovereenkomst’ opgesteld.
(€ 30.000,-) en vergoeding van geleden schade onder aftrek van de borg (€ 33.350,-). Zij heeft beslag ten laste van [geïntimeerden] c.s. laten leggen tot zekerheid van verhaal van haar vordering.
€ 1.102,57 schuldig aan Boss en moeten ze daarnaast de door Boss gemaakte beslagkosten, door het hof vastgesteld op € 1.265,56, aan Boss betalen.
4.4. De motivering van de beslissing van het hof
‘
Schade plafond serre door verstopping van de afvoer van het dak van de serre als gevolg
niet zozeer gaat om strakke regels die de schuldeiser, na raadpleging van de wet, in de praktijk naar de letter zal kunnen gaan toepassen, maar dat deze artikelen de rechter veeleer de mogelijkheid dienen te verschaffen om in de gevallen dat de partijen - zoals meestal - zonder gedetailleerde kennis van de wet hebben gehandeld, tot een redelijke oplossing te komen naar gelang van wat in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van hem mocht worden verwacht.’
[geïntimeerden] c.s. hebben dus aanspraak op vergoeding van de door hen gemaakte kosten voor het verhelpen van de gebreken indien en voor zover Boss in verzuim verkeerde met het verhelpen van deze gebreken en voor zover de kosten redelijk waren.
e-mail bij Boss melding hebben gemaakt van de problemen. Boss heeft op 5 januari 2017 in een e-mail van Van den Boogaard aan [geïntimeerde1] gereageerd. In zijn e-mailbericht van die datum gaat Van den Boogaard niet in op de gemelde problemen aan de riolering en op het verzoek om te laten weten wanneer een reparatie kan plaatsvinden. In plaats daarvan betitelt hij de mail van [geïntimeerde2] als ‘een agressieve mail’, naar het oordeel van het hof zonder dat inhoud en toonzetting van de mail die kwalificatie rechtvaardigen, en verwijt hij
9 januari 2018, na een bezoek aan de woning, geeft hij aan dat toen hij in het huis woonde er nooit sprake was van lekkage of verstopping en legt hij een verband tussen deze problemen en achterstallig onderhoud door [geïntimeerden] c.s.
€ 486,73 (cv-ketel) + € 130,- (serre) + € 6.387,65 (riolering) = € 7.004,38. Dat is minder dan de kantonrechter toewijsbaar heeft geoordeeld. De grieven van Boss tegen het vonnis van de kantonrechter op dit punt, slagen dan ook.
‘
De problemen met de riolering hebben zich voornamelijk buiten de woning afgespeeld in de winter. Binnen de woning is de overlast beperkt gebleven tot een verstopte wc, overstroming van de badkamer en aangrenzende slaapkamer en een lekkage van regenwater in de kelder wat langs de rioolbuis naar binnen kwam. Wat ernstig genoeg is om een huurvermindering toe te wijzen, maar niet ernstig genoeg voor een vermindering van 40%. Dat
€ 1.000,- betreffende de kosten van schoonmaak van de tuin niet heeft toegewezen. Volgens Boss heeft de kantonrechter deze vordering over het hoofd gezien. Het hof volgt Boss niet in dit betoog. De kantonrechter heeft in de bespreking van de diverse kostenposten onder meer vooropgesteld dat, indien aan de andere vereisten voor toewijzing is voldaan, in beginsel alleen concrete schade, onderbouwd met facturen en betaalbewijzen, voor vergoeding in aanmerking komt. Een offerte alleen vormt een onvoldoende onderbouwing. De kantonrechter heeft in dat verband verwezen naar een arrest van het hof s‘-Hertogenbosch [4] .
Indien de huurder toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn opleveringsverplichtingen (vanwege het niet nakomen van zijn onderhoudsplicht of vanwege het toebrengen van schade) heeft de verhuurder recht op schadevergoeding. Anders dan gebruikelijk bij zaakschade, wordt deze schade niet abstract, maar concreet begroot. De verhuurder moet daadwerkelijk kosten hebben gemaakt of gaan maken om de opleveringsgebreken te herstellen (vgl. HR 3 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF9712).’
€ 17.000,- - € 2.000,- = € 15.000,- aan de (verminderde) huur over de maanden februari tot en met mei 2018 en € 4.290,28 wegens opleveringsschade, in totaal € 19.290,28.
c.s. hebben van Boss te vorderen: de borg van € 10.000,-, € 7.004,38 wegens gemaakte kosten in verband met de gebreken en € 1.183,33 (€ 15.000,- -/- 13.816,67) wegens teveel betaalde huur over de maanden november 2017 tot en met januari 2018, in totaal € 18.187,71. Per saldo heeft Boss dus nog € 19.290,28 -/- € 18.187,71 = € 1.102,57 van [geïntimeerden] c.s. te vorderen. De vordering van Boss is pas bij de oplevering ontstaan, zodat wettelijke rente verschuldigd is vanaf 1 juni 2018.
€ 339.56,- aan betekeningskosten, in totaal € 1.265,56.
5.5. De beslissing
en doet in zoverre opnieuw recht:
veroordeelt [geïntimeerden] c.s. hoofdelijk, zodat indien de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Boss te betalen € 1.102,57, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
1 juni 2018 tot aan het tijdstip van betaling en € 1.265,56 aan beslagkosten;