In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep van Eteck Warmte Manhattan B.V. tegen twee geïntimeerden die niet verschenen. De zaak draait om de afwikkeling van een energieleveringsovereenkomst en de toegang tot het verbruiksadres voor het afsluiten van stadsverwarming en het opnemen van meterstanden. Eteck had eerder een tussenarrest van 4 augustus 2020 ontvangen, waarin het hof de zaak naar de rol verwees om Eteck in staat te stellen de gewijzigde vorderingen aan de geïntimeerden kenbaar te maken. De geïntimeerden hebben echter niet gereageerd op de oproep om voort te procederen.
Het hof oordeelt dat Eteck op basis van artikel 3:299 BW gemachtigd kan worden om de noodzakelijke werkzaamheden aan het verbruiksadres uit te voeren, aangezien de geïntimeerden geen medewerking verlenen. De vorderingen van Eteck zijn als volgt: 1) machtiging om werkzaamheden te verrichten aan het verbruiksadres, en 2) een veroordeling tot gedeeltelijke en tijdelijke ontruiming van het verbruiksadres. Het hof stelt vast dat de geïntimeerden op grond van hun algemene voorwaarden verplicht zijn om Eteck toegang te verlenen voor deze werkzaamheden.
De slotsom is dat de grief in hoger beroep slaagt, het verstekvonnis van de kantonrechter wordt vernietigd, en de nieuwe vorderingen van Eteck worden toegewezen. De geïntimeerden worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad.