Uitspraak
BE,
de gemeente,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Waar gaat deze zaak over?
De gemeente en BE hebben op 6 september 2016 een convenant ondertekend waarin afspraken zijn vastgelegd, die als doel hebben dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat cliënten van BE overlast veroorzaken in de publieke ruimte. Het convenant voorziet onder meer in een halfjaarlijks overleg waarin een overzicht van eventuele klachten en meldingen over cliënten van BE die bij de gemeente zijn binnengekomen zullen worden besproken.
Onder andere:- Te weinig begeleiders aanwezig of zelfs geen begeleiding- Geen dagbesteding- HBV en EHBO zijn verlopen- Slaapdiensten niet bemand- Beveiligingsbedrijf die ’s avonds toezicht houdt en die geen ervaring hebben in begeleiding.’
[C] schreef verder onder meer:
‘
Op grond van het voorstaande willen wij binnen 24 uur reactie van u ontvangen op het bovenstaande, alsmede willen wij een actieplan zien waarin staat hoe u bovenstaande zaken heeft opgelost. Voldoet het actieplan niet aan onze eisen, dan zullen wij alle indicaties vanuit de Wmo per direct intrekken op basis van artikel2.3.10 lid 1cWmo in samenhang met artikel2.3.6 lid 2cWmo en lid 3 in samenhang met artikel2.1.3 lid 2cWmo.’
[C] nodigde [B] uit voor een gesprek op 19 juli 2017 (de dag daarna dus) om
Vervolgens vond op 19 juli 2017 tussen [A] en [B] enerzijds en [C] en [D] anderzijds een gesprek plaats. De gemeente heeft van dit gesprek een verslag gemaakt.
wanneer de gegevens niet volledig zijn of voldoen aan onze eisen, wij ons genoodzaakt zien om de indicaties per direct te beëindigen (…)’.
gerede twijfel over de besteding/kwaliteit m.b.t. PGB-gelden/de kwaliteit van zorg’ gebleken. De administratie is ook aan [D] overhandigd.
‘
De gemeente Hoogeveen heeft de afgelopen tijd signalen en klachten ontvangen over de zorgverlening door BenEffectief aan de bewoners op de locaties aan de Grote Kerkstraat en 't Haagje in Hoogeveen.
De medewerkers van BE ontvingen een vrijwel gelijkluidende brief.
Alle cliënten, op één cliënt met een Wlz-indicatie na, hebben de locaties op 21 juli 2017 verlaten. De gemeente heeft op haar kosten een verhuisbedrijf ingeschakeld om ook kort na het vertrek van de bewoners hun huisraad te verhuizen.
‘
Op 20 juli 2017 om 17.37 uur werd de inspectie in kennis gesteld dat de onderzoeksresultaten van de gemeente van dien aard waren dat de gemeente voornemens was de Wmo-indicaties in te trekken. Ook werd de inspectie geïnformeerd dat het
‘Als gemeente gaat onze eerste zorg uit naar de cliënten. Wij vinden het belangrijk dat zij de zorg en begeleiding krijgen die ze nodig hebben. Wij hebben geen vertrouwen in de professionele zorgverlening die BenEffectief B.V. hen moet bieden. Daarom heeft de gemeente Hoogeveen besloten om de Wmo-indicaties en de Beschermd Wonen indicaties van de individuele cliënten te gaan intrekken. Dit is in lijn met de aankondiging die wij u via
“
Er was te weinig personeel. Bewoners werden daarom aan hun lot overgelaten. In de nacht was er nauwelijks, en soms zelfs helemaal, geen toezicht. We hebben daarom besloten om direct in te grijpen voordat zich ernstige incidenten voordoen’.
Dit citaat is aangehaald op de site van Hart van Nederland.
In de motivering van deze beschikking is het volgende vermeld:
‘
De kwaliteit van zorg via BenEffectief B.V. is onvoldoende en de veiligheid is in het geding. Dit blijkt er onder andere uit:
De gemeente heeft op 4 augustus 2017 een geanonimiseerde versie van deze beschikking naar de advocaat van BE gestuurd.
3.3. De vordering van BE en de beslissing van de rechtbank en van het hof
4.4. De motivering van de beslissingInleiding4.1 Partijen verschillen van mening over tal van onderwerpen. Het hof zal deze onderwerpen, voor zover van belang voor de beoordeling van de vorderingen van BE, bespreken. Bij deze bespreking zullen de grieven (de bezwaren tegen het vonnis) van BE aan de orde komen. Omdat deze grieven betrekking hebben op een voorvraag - de formele rechtskracht van de beschikkingen van 25 juli 2017- en het hof de grieven gegrond vindt, zullen bij de bespreking van de andere geschilpunten de stellingen die partijen daarover in de procedure bij de rechtbank hebben aangevoerd aan de orde komen. De rechtbank is aan de bespreking van deze stellingen niet toegekomen.
medio juli 2017onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, valt op dat zij aan dit gestelde onrechtmatige handelen van de gemeente het handelen van de gemeente
tot en met 21 juli 2017ten grondslag legt en dat daarbij het handelen van de gemeente rond het vertrek van de cliënten van BE uit de beide locaties in Hoogeveen op 21 juli 2017 centraal staat. Het is dàt handelen dat BE op de korrel neemt. Meer in het bijzonder meent BE dat de gemeente geen wettelijke bevoegdheid had rond wat zij noemt het ‘de facto ontruimen en sluiten van de zorginstelling’ van BE (I), dat dat handelen in strijd is met de proportionaliteit en subsidiariteit (II), dat de toezichthouders van de gemeente bij dat handelen in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel hebben gehandeld (III) en dat bij dat handelen inbreuk is gemaakt op het privéleven van de cliënten van BE (IV) en in de publiciteitsuitingen van de gemeente de goede naam en reputatie van BE en haar directieleden is geschonden (V).
de vraag of het optreden van de gemeente op en voorafgaande aan 21 juli 2017, meer in het bijzonder de ontruiming en het feitelijk beëindigen van de bedrijvigheid en de exploitatie van de door Ben Effectief geëxploiteerde zorginstelling, onrechtmatig was jegens Ben Effectief’.
- Op 21 juli 2017 zijn op één na alle cliënten van BE uit de locaties van BE vertrokken naar een door het Leger des Heils aangeboden locatie.
- Uit het hiervoor in punt 2.10 aangehaalde rapport van de Inspectie blijkt dat de gemeente de Inspectie op 20 juli 2017 om 17:37 uur ervan in kennis heeft gesteld dat het Leger des Heils bereid was gevonden om alle cliënten op te nemen.
- Uit dat rapport volgt ook dat de gemeente de Inspectie er op 21 juli 2017 om 11:32 uur van in kennis heeft gesteld dat die dag om 13:30 uur ‘de ontruiming’ zou plaatsvinden en dat er voor de Wlz-cliënten een alternatief zorgaanbod was geregeld. Het staat niet ter discussie dat dat alternatieve zorgaanbod niet door de Inspectie of het zorgkantoor, maar door de gemeente was geregeld, overigens ook voor de Wmo-cliënten.
- Bij gelegenheid van de comparitie van partijen is gebleken dat de cliënten tot 21 juli
- Op 21 juli 2017 omstreeks 13:30 uur werden beide locaties van BE bezocht door een aantal gemeenteambtenaren. Deze gemeenteambtenaren deelden de aanwezige cliënten met een Wmo-indicatie mee dat hun indicatie voor de door BE verleende zorg zou worden ingetrokken, omdat de gemeente geen vertrouwen had in de kwaliteit van de door BE geboden zorg en dat zij voor hun zorg per direct terecht konden bij het Leger des Heils. Dat volgt ook uit de brief die aan de bewoners is uitgereikt (aangehaald in punt 2.9). Het hof merkt op dat ook indien die brief niet op 21 juli 2017 om 13:30 is uitgereikt - ter comparitie is van de zijde van de gemeente aangevoerd dat dat later is gebeurd - wel aannemelijk is dat de inhoud van die brief toen aan de cliënten is meegedeeld. Aan de cliënten moest immers wel duidelijk gemaakt worden dat de gemeente vond dat de kwaliteit van de zorg zeer te wensen overliet en waarom de gemeente het verstandig vond dat de cliënten op stel en sprong zouden verhuizen naar een andere locatie.
- Het staat vast dat de gemeente ervoor had gezorgd dat op 21 juli 2017 taxibusjes gereedstonden om de bewoners, met hun direct noodzakelijke spullen, te verplaatsen naar de voor hen geregelde locatie van het Leger des Heils. Ook staat vast dat de gemeente de cliënten heeft geholpen bij het verhuizen van hun spullen en de kosten van de verhuizing voor haar rekening heeft genomen.
actie [heeft] ondernomen om de cliënten die zorg en begeleiding te garanderen die zij nodig hebben’ en dat die actie ertoe heeft geleid dat de cliënten zijn verhuisd.
4.3
Verdervalt op dat de gemeente in haar e-mail van 18 juli 2017 BE een zeer korte termijn - 24 uur - de gelegenheid geeft om te reageren op de door de gemeente vastgestelde bevindingen en om binnen dezelfde termijn een ‘actieplan’ in te dienen waarin is vastgelegd ‘hoe u bovenstaande zaken oplost’. Opmerkelijk is dat de door de gemeente vastgestelde bevindingen zeer summier - met enkele steekwoorden - zijn omschreven en dat niet wordt aangegeven aan welke eisen het actieplan moet voldoen en waaraan de gemeente het plan zal toetsen. Onduidelijk is welke normen de gemeente zal hanteren bij het toetsen van het door BE ingediende actieplan. In de mail wordt weliswaar verwezen naar enkele bepalingen uit de Wmo, maar deze bepalingen bevatten slechts algemene normen, zoals ‘veilig, doeltreffend en cliëntgericht’(artikel 2.3.6 lid 2 onder c) of verwijzen naar de Wmo verordening van de gemeente (artikel 2.3.2), zonder dat duidelijk wordt gemaakt op welke bepaling uit deze verordening wordt gedoeld. Kort en goed, de gemeente vraagt in de mail van 18 juli 2018 het onmogelijke van (de directie van) BE: BE dient binnen 24 uur een verbeterplan in te dienen, zonder dat duidelijk is waaraan dat plan dient te voldoen wil het voor de gemeente acceptabel zijn. Daarmee heeft de gemeente het ook zichzelf lastig, zo niet onmogelijk, gemaakt te controleren of een eventueel in te dienen verbeterplan voldoet en om vast te stellen dat zij, indien dat naar haar oordeel niet het geval zou zijn, zij een gegronde reden had om vervolgens verdergaande stappen te ondernemen, zoals ontruiming van de locaties.
‘
• dat er voldoende begeleiding overdag en in de nachtelijke uren aanwezig is (op weekdagen en in de weekenden)
Onduidelijk is ook op basis waarvan de gemeente heeft geconcludeerd dat niet is gewaarborgd dat ‘voldoende dagdelen dagbesteding’ aan de cliënten wordt geboden. Om die conclusie te kunnen trekken, dient de gemeente eerst vast te stellen op hoeveel dagdelen de cliënten volgens hun PGB-beschikking recht hebben. Het is niet aannemelijk dat de gemeente dat heeft gedaan. Bij gelegenheid van de comparitie van partijen heeft de gemeente slechts aangevoerd dat vier dagdelen dagbesteding niet heel veel is, maar indien de
Over de slaapdiensten en het inschakelen van een beveiligingsbedrijf voor het toezicht in de nachtelijke uren verschillen partijen nog steeds van mening. Het staat vast dat op de beide locaties of een medewerker met slaapdienst (dus één medewerker per locatie) aanwezig was of een beveiligingsmedewerker voor beide locaties. In het laatste geval diende de beveiligingsmedewerker tussen beide locaties heen en weer te rijden.
Voor de door de gemeente in de brief van 21 juli 2017 gemaakte opmerking over de ‘voldoende contactmomenten’ geldt wat hiervoor ook ten aanzien van de andere door de gemeente opgeworpen punten is overwogen; onduidelijk is welke norm de gemeente hanteert, waar die norm op is gebaseerd (wanneer is wel sprake van voldoende contactmomenten) en hoe BE duidelijk had kunnen maken hoeveel contactmomenten er waren met cliënten. In dit verband merkt het hof op dat de gemeente in de e-mail van
Ten aanzien van de medicijnkast geldt dat BE heeft toegelicht dat de medicijnkast weliswaar niet op slot kan, maar dat de kamer waarin deze kast staat wel wordt afgesloten wanneer daar geen medewerker aanwezig is.
- toen is immers besloten te ontruimen - heeft afgekeurd. Daar komt bij dat de gemeente BE ook niet in de gelegenheid heeft gesteld om bij de gemeente bestaande onduidelijkheden in het verbeterplan weg te nemen en eventuele hiaten en onvolkomenheden aan te vullen. Het hof merkt daarbij op dat voor het antwoord op de vraag of de gemeente het verbeterplan op 20 juli 2017 terecht heeft afgekeurd, mede doorslaggevend is over welke informatie de gemeente toen beschikte. De gemeente beroept zich in deze procedure op interviews met cliënten en werknemers, waaruit haar gelijk zou blijken, maar over die informatie beschikte de gemeente toen niet. Bovendien bieden die interviews alleen informatie over de situatie van voor 21 juli 2017, dus van voor de implementatie van het verbeterplan. Door het ingrijpen van de gemeente op 21 juli 2017 heeft BE echter niet de gelegenheid gehad om haar verbeterplan te implementeren, zodat niet kan worden nagegaan of het plan in de praktijk tot verbeteringen zou hebben geleid.
ten slotte, nog dat uit de beide versies van het verbeterplan en uit het verslag van het gesprek van 19 juli 2017 tussen [C] en [D] enerzijds en [A] en [B] anderzijds volgt dat BE erop heeft gewezen dat het voor BE, kort gezegd, een onrustige periode is; BE heeft dat jaar twee verhuizingen (van Nunspeet naar Hoogeveen en binnen Hoogeveen) meegemaakt, er is sprake van wisselingen in het personeelsbestand en de organisatie kampt met (langdurige) ziekte van medewerkers. Onduidelijk is of en in hoeverre de gemeente bij het afkeuren van het verbeterplan en bij de daarmee samenhangende beslissing om te ontruimen rekening heeft gehouden met deze omstandigheden, die op zich een verklaring zouden kunnen vormen voor de door de gemeente vastgestelde onvolkomenheden.
- de gemeente op 18 juli 2017 haar onderzoek is gestart op basis van betrekkelijk summiere informatie;
- de gemeente haar onderzoek in enkele dagen (in de loop van 20 juli 2017) heeft afgerond en toen al de vergaande conclusie heeft getrokken dat de locaties ontruimd dienden te worden;
- de gemeente BE een zeer korte termijn heeft geboden een verbeterplan in te dienen, BE slechts summiere aanwijzingen heeft gegeven over de inhoud van dat plan en niet duidelijk heeft gemaakt op welke wijze zij heeft vastgesteld dat het verbeterplan niet voldeed (onduidelijk is welke norm de gemeente heeft gehanteerd en hoe zij heeft vastgesteld dat ook in het verbeterplan nog niet aan deze norm werd voldaan);
- onduidelijk is of en in hoeverre de gemeente bij de waardering van de ontstane situatie rekening heeft gehouden met de situatie waarin BE zich bevond, onder meer ten gevolge van de grote veranderingen die recent hadden plaatsgevonden.
Op grond hiervan heeft de gemeente het betoog van BE dat het proces van besluitvorming dat heeft geleid tot de ontruiming niet zorgvuldig is verlopen, onvoldoende gemotiveerd weersproken.
Allereerst heeft de gemeente onvoldoende onderbouwd dat uit haar onderzoek bleek dat (ook na implementering van de verbeterplannen nog steeds) sprake was van een onveilige situatie.
Vervolgens wezen de ervaringen uit het verleden niet op acuut gevaar. Zoals hiervoor is overwogen, is gesteld noch gebleken dat de gemeente in het kader van het met BE gesloten convenant, BE heeft aangesproken op overlast. Ook de Inspectie, toch bij uitstek de instantie die zou moeten ingrijpen indien sprake was van een gevaarlijke situatie, had geen reden gezien in te grijpen bij BE.
Ten slotte was de gemeente van plan om de PGB-beschikkingen van de cliënten met een Wmo-indicatie te wijzigen, waardoor hun verblijf bij BE niet langer gefinancierd werd en te verwachten was dat zij bij BE zouden vertrekken. Indien al sprake was van een (enigszins) onveilige situatie, zou aan deze situatie voor deze cliënten op relatief korte termijn een einde komen.
Er was te weinig personeel. Bewoners werden daarom aan hun lot overgelaten. In de nacht was er nauwelijks, en soms zelfs helemaal, geen toezicht.’Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat de gemeente onvoldoende heeft weersproken dat zij de juistheid van deze als feiten gepresenteerde uitspraken niet heeft kunnen vaststellen in het door haar gedane, onzorgvuldige onderzoek.
Ten slotte heeft de gemeente ook gehandeld in strijd met haar verplichting om de nevenschade voor BE zoveel mogelijk te proberen te beperken, doordat haar wethouder in contacten met de pers zich in diskwalificerende termen heeft uitgelaten over de kwaliteit van de door BE geleverde zorg. Zeker gelet op het summiere onderzoek dat door de gemeente was verricht, was hier juist terughoudendheid op zijn plaats geweest.
5.Het hof:
en doet opnieuw recht als volgt:
MEDEDELINGEN OVER HET HANDELEN VAN DE GEMEENTE TEGENOVER BEN EFFECTIEFHet hof Arnhem-Leeuwarden heeft in zijn arrest van 4 mei 2021 geoordeeld dat de gemeente Hoogeveen onrechtmatig heeft gehandeld door op 21 juli 2017 de cliënten van Ben Effectief te verplaatsen met als gevolg dat de locaties van Ben Effectief feitelijk werden ontruimd. Ook heeft het hof geoordeeld dat de gemeente bij monde van wethouder [E] ten onrechte in de media het beeld heeft geschetst van wantoestanden en acute veiligheidsrisico’s bij Ben Effectief.’;
- € 831,97 aan verschotten en € 2.228,- voor geliquideerd salaris van de advocaat voor de procedure bij het hof,
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest en te vermeerderen met € 163,- wegens nakosten, verhoogd met € 85,- indien de gemeente niet binnen 14 dagen na de datum van dit arrest aan het arrest voldoet èn betekening heeft plaatsgevonden;
4 mei 2021 door de rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier.