In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om de weigering van ASR Schadeverzekering N.V. om schadevergoeding te betalen aan [appellante] na een aanrijding met haar Volkswagen Passat. ASR beroept zich op de stelling dat [appellante] opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt over de aankoop van de auto en de omstandigheden van de aanrijding. Het hof heeft in eerdere arresten al aandacht besteed aan de vraag of [appellante] opzettelijk onware mededelingen heeft gedaan. In het tussenarrest van 22 september 2020 is ASR toegelaten tot bewijsvoering over deze beschuldigingen. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van [appellante] over de aankoop en de prijs van de auto te vaag zijn om geloofwaardig te zijn. ASR heeft gesuggereerd dat [appellante] samen met een bekende, [C], een geënsceneerde aanrijding heeft georganiseerd om een hogere schadevergoeding te verkrijgen dan de werkelijke aankoopprijs van de auto. Het hof oordeelt dat ASR voorshands heeft aangetoond dat [appellante] opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt en laat haar toe tot tegenbewijs. De zaak wordt voortgezet met getuigenverhoren, waarbij [appellante] de gelegenheid krijgt om haar standpunt te onderbouwen.