ECLI:NL:GHARL:2021:3040
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huwelijkse voorwaarden en verjaring in civiele rechtszaak
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 maart 2021, gaat het om een geschil tussen twee voormalige echtgenoten over de huwelijkse voorwaarden die zij bij hun huwelijk hebben opgesteld. De man, appellant in het principaal hoger beroep, en de vrouw, geïntimeerde in het principaal hoger beroep, zijn in eerste aanleg betrokken geweest bij een procedure waarin de vrouw vorderingen heeft ingesteld op basis van de huwelijkse voorwaarden. De vrouw stelt dat zij recht heeft op een bedrag van € 76.400,04, dat zij heeft geïnvesteerd in de woning, en dat de man een vordering van € 20.000,- die hij op haar heeft, moet compenseren. De man beroept zich op verjaring van de vordering van de vrouw en op de redelijkheid en billijkheid, maar het hof oordeelt dat de vordering van de vrouw niet is verjaard en dat de huwelijkse voorwaarden bindend zijn. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van een evidente onjuistheid in het dictum. De kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.