4.22In de procedure bij de rechtbank heeft zij daarvoor onder meer verwezen naar de volgende feiten en stukken:
( i) gesprekken die [appellant] heeft gevoerd over de fraudebeschuldiging met personen die werkzaam zijn (of waren) in zijn bedrijven;
(ii) het op 5 april 2019 gepubliceerde interview met Tubantia, waarbij het hof de volgende passages uitlicht:
“… U beschuldigde [geïntimeerde] ook van fraude, door haar gepleegd als directeur van uw bedrijven waarover zij de directie voert.
Dat wordt nu door accountants onderzocht. En als blijkt dat het niet zo is, dan zal ik dat rectificeren in berichten aan de medewerkers van de betrokken bedrijven en aan de UT en Saxion, de instellingen waar ik jaarlijks een aantal studiebeurzen verstrek…”
(iii) een e-mailbericht van 28 mei 2019 van mr. Boogaard, de advocaat die in de procedure bij de rechtbank optrad voor [appellant] , aan de rechtsbijstandsverzekeraar DAS, die onder meer luidt als volgt:
“… In de buitengewone vergadering van aandeelhouders van DSS Beheer BV van 16 mei 2019 is mevrouw [geïntimeerde] als bestuurder ontslagen. Vanwege – kort samengevat – disfunctioneren met betrekking tot financiële aangelegenheden. Door mevrouw [geïntimeerde] is een procedure tegen de heer [appellant] aanhangig gemaakt (…) Graag ontvang ik van u zo spoedig mogelijk de opdrachtbevestiging en de correspondentie die (mede) namens DSS Beheer BV is gevoerd. Naar de mening van de heer [appellant] is het belang van DSS Beheer BV niet met de procedure gediend…”;
(iv) een e-mailbericht van 9 juni 2019 dat [appellant] gestuurd heeft aan een aantal personen werkzaam bij het bedrijf Medimate. Dat e-mailbericht luidt onder meer als volgt:
“… Het geheel overziende vindt ik dat ik er zelf al heel veel geld ingestopt heb en eigenlijk niet in staat ben gezien het feit dat ik door [geïntimeerde] leeggeplunderd ben jullie verder te financieren…”.
( v) het op 8 juni 2019 gepubliceerde interview met Quote met als relevante passages:
“… (hof: interviewer) Op 11 november 2018 belde [appellant] met [geïntimeerde] . Naar aanleiding van een veiligheidsonderzoek naar zijn persoon waren er vragen gerezen. Er was een oude iPhone van hem opgedoken in Gambia en vanuit daar was er door vertrouwelijke Strukton-gegevens gebladerd. In dit Afrikaanse land had [geïntimeerde] net een dependance opgezet van [appellant] Nederlandse en Duitse zonnepanelenbedrijven. Bedrijven die zij al meer dan tien jaar bestuurde. [appellant] uitte zijn twijfels én vroeg haar ook terug te treden als stichtingsbestuurder. Stel je voor dat zijn nalatenschap straks naar Gambia zou verdwijnen! [appellant] :‘
Dat zijn kwade gedachten. Sommigen zijn van mening dat je zo niet mag denken. Andere mensen in je omgeving vinden dat je toch wel wijs moet zijn en opletten. Er kwamen dingen bij elkaar. Eerst de stichting, dan transporten richting Gambia. Tja, daar zei ik iets over en toen kwam er een proces op gang dat je je niet voor kunt stellen’.
(hof: interviewer) Transporten richting Gambia?
‘Er gaan containers van Nederland naar Gambia. Daarin zitten spullen van mijn bedrijven. Die moeten dan wel worden afgerekend. Eerst door het zonnepanelenbedrijf GAMSolar, later door mijn eigen dochterbedrijf in Gambia. Maar ik denk dat die spullen niet altijd op een zuivere manier werden afgerekend en ook andere bestemmingen hebben gekregen. Welke? Dat is gissen. Daar ben ik nog steeds niet uit’.
Heeft uw ex, [geïntimeerde] , fraude gepleegd?
Er zijn verschillende definities van fraude. Laten we zeggen dat er stappen zijn gezet die [geïntimeerde] , als bestuurder van mijn bedrijven, niet had mogen zetten. Dan gaat het vooral om het Nederlandse zonnepanelenbedrijf DSS, waar Gambia onder hangt. Misschien had ikzelf beter moeten opletten, maar de afgelopen jaren was ik druk bezig met Strukton en Antea. Het gaat om vertrouwen, je gaat uit van het goede van de mens. Nu heb ik alles naar me toe getrokken. Langzaam komen zaken naar boven waarvan je je afvraagt: klopt dit?...”.
Fraudebeschuldiging vóór datum bestreden vonnis niet onrechtmatig