In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep van de inspecteur van de Belastingdienst tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet voor de jaren 2012 tot en met 2015, opgelegd aan belanghebbende, die een eenmanszaak drijft. De inspecteur had navorderingsaanslagen opgelegd op basis van een boekenonderzoek, waarbij de aanvaardbaarheid van de aangiften werd onderzocht. De rechtbank had de uitspraken van de inspecteur vernietigd, maar de inspecteur ging in hoger beroep.
Het Hof heeft vastgesteld dat het geschil draait om de vraag of belanghebbende de personenauto, die hij voor zijn onderneming gebruikt, als ondernemingsvermogen mag etiketteren. De inspecteur betwistte dit en stelde dat de auto verplicht tot het privévermogen behoort. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de auto voor ten minste 10% zakelijk werd gebruikt, en concludeerde dat de auto verplicht privévermogen vormt. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de uitspraken van de inspecteur werden bevestigd. Het Hof oordeelde dat de bestreden navorderingsaanslagen terecht zijn vastgesteld.