Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Kern van de zaak en de beslissing
2.Het procesverloop tot nu toe
3.De beoordeling van het hoger beroep
“De productierechten die ten tijde van het aangaan van de pachtovereenkomst verbonden zijn met het verpachte, komen bij het einde van de pachtovereenkomst aan de verpachter toe”.Verder staat er dat door de pachter zelf tijdens de looptijd van de pachtovereenkomst verworven rechten aan de pachter toekomen, zonder vergoeding aan de verpachter.
“In verband hiermede stellen de comparanten hierbij nog vast dat op het verpachtegeenreferentiehoeveelheid melk(quotum) rust.”Volgens [pachter] had hij toen wel melkquotum en hebben partijen met deze afspraak bedoeld dat het melkquotum niet overging bij de verkoop en opvolgende verpachting van de percelen. Dat heeft [verpachter] niet betwist. Voor zover deze clausule al slaat op de fosfaatrechten die veel later zijn toegekend, hebben partijen afgesproken dat het melkquotum bij [pachter] bleef. De productierechten die gerelateerd waren aan het melkveebedrijf waren contractueel dus niet verbonden met het verpachte, dus ook latere fosfaatrechten niet.
- tussen verpachter en pachter bestond op 2 juli 2015 een reguliere pachtovereenkomst of een geliberaliseerde pachtovereenkomst die bij het aangaan 12 jaar of langer duurt;
- het betreft hoevepacht of pacht van minimaal 15 ha grond.
De op 2 juli 2015 bestaande pachtovereenkomst gaat om 6.15.40 ha en die pachtovereenkomst is aangegaan voor een kortere duur dan 12 jaar. De reguliere pachtovereenkomst voor perceel [plaats B] gaat om 1.69 ha en draagt onvoldoende bij. Er bestaat dus geen aanspraak van [verpachter] op de fosfaatrechten.