ECLI:NL:GHARL:2021:1404

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 februari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
200.283.382
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over ontbinding arbeidsovereenkomst en billijke vergoeding na ernstig verstoorde arbeidsverhouding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer tegen de beslissing van de kantonrechter die de arbeidsovereenkomst met zijn werkgever, Domo Sports Grass, heeft ontbonden vanwege een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. De werknemer, die in 2019 in dienst trad, werd op 17 maart 2020 geschorst na het versturen van een groeps-Whatsapp-bericht waarin hij kritiek uitte op de directie. Na een mislukte mediation heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden en de werknemer een transitievergoeding toegekend, maar zijn verzoek om een billijke vergoeding van € 54.432,- werd afgewezen. In hoger beroep verzocht de werknemer het hof om deze billijke vergoeding toe te kennen, maar het hof oordeelde dat de werkgever geen ernstig verwijtbaar handelen kon worden verweten. Het hof concludeerde dat de werknemer zelf verantwoordelijk was voor de verstoorde verhoudingen door zijn onzorgvuldige communicatie. De schorsing werd gerechtvaardigd geacht en het hof verwierp het hoger beroep, waarbij de werknemer werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.283.382
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn, 8478069)
beschikking van 15 februari 2021
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [A] ,
verzoeker in het hoger beroep,
in eerste aanleg: verweerder,
hierna: [de werknemer] ,
advocaat: mr. S.S.M. Hamers,
en
de naamloze vennootschap
Sports & Leisure Group N.V.,
mede handelend onder de naam
Domo Sports Grass,
gevestigd te Sint-Niklaas (België) ,
mede kantoorhoudende te Apeldoorn,
verweerder in het hoger beroep,
in eerste aanleg: verzoeker,
hierna: Domo,
advocaat: mr. M.P.A. Bos.

1.De procedure in eerste aanleg

Het verloop van de procedure in eerste aanleg blijkt uit de beschikking van
22 juni 2020 van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn.

2.De procedure in hoger beroep

[de werknemer] heeft de procedure bij het hof aanhangig gemaakt met een verzoekschrift in hoger beroep, dat is binnengekomen op 22 september 2020. Daarna heeft Domo een verweerschrift in hoger beroep ingediend. Op 3 februari 2021 is de mondelinge behandeling gehouden, waarbij beide partijen pleitaantekeningen hebben overgelegd. Hierna heeft het hof uitspraak bepaald.

3.De beoordeling van het hoger beroep

inleiding
3.1
Domo houdt zich bezig met de fabricage, productie en verkoop van kunstgras, onder meer voor sportverenigingen. Domo heeft in Nederland één vestiging, in Apeldoorn. Daar werken zes mensen. [de werknemer] is [in] 2019 in dienst getreden bij Domo in de functie van [functie] tegen een salaris van € 4.200,- bruto per maand. [de werknemer] is door Domo op 17 maart 2020 met onmiddellijke ingang geschorst, omdat hij de avond daarvoor een groeps-Whatsapp-bericht binnen de organisatie had verstuurd, waarin hij in de visie van Domo in onaanvaardbare bewoordingen zijn afkeuring over de directie en het directiebeleid uitte. Vanwege het gebrek aan vertrouwen over en weer heeft hierna een mediation plaatsgevonden. Deze interventie heeft niet tot een oplossing geleid.
3.2
Domo heeft vervolgens een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter ingediend. De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking geoordeeld dat sprake is een ernstig en duurzaam verstoorde verhouding tussen partijen en heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 augustus 2020. De kantonrechter heeft [de werknemer] de transitievergoeding toegekend, maar zijn verzoek om toekenning van een billijke vergoeding afgewezen. Om dit laatste gaat het in hoger beroep: [de werknemer] verzoekt het hof Domo te veroordelen om aan hem een billijke vergoeding van € 54.432,- te betalen.
de beslissing van het hof
3.3
Het hof beslist dat de verwijten die [de werknemer] Domo maakt geen ernstig verwijtbaar handelen zoals bedoeld in de wet opleveren. Daarom wijst het hof het verzoek tot betaling van een billijke vergoeding af. Het hof zal deze beslissing hierna toelichten.
toetsingskader billijke vergoeding
3.4
Het hof kan een billijke vergoeding toekennen als de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Domo. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich alleen zal voordoen in uitzonderlijke gevallen. Als, zoals in deze zaak, de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op grond van verstoorde arbeidsverhoudingen is daarvoor nodig dat de werkgever de verstoorde arbeidsverhouding heeft veroorzaakt, door zich laakbaar te gedragen of door op een stuitende manier de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst niet na te komen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als de werkgever expres aanstuurt op beëindiging van de arbeidsovereenkomst of zich niet heeft ingespannen om de verslechterde verhoudingen te herstellen.
ernstig verwijtbaar handelen of nalaten Domo?
3.5
Het hof moet dus onderzoeken of Domo ernstig verwijtbaar handelen of nalaten kan worden verweten. [de werknemer] verwijt Domo dat zij onvoldoende heeft gedaan om de verhoudingen na de schorsing te herstellen. Volgens [de werknemer] heeft Domo de mediation geen serieuze kans gegeven (de mediation was een wassen neus) met als enig doel om daarna een ontbindingsverzoek te kunnen indienen. Ook vindt [de werknemer] dat Domo hem ten onrechte, zonder zelfs een gesprek met hem te voeren, heeft geschorst.
3.6
Aan de schorsing is het volgende voorafgegaan. Op 6 maart 2020 heeft [de werknemer] een e-mailbericht gestuurd aan zijn leidinggevende [B] ( [functie] in [C] ). Daarin heeft hij zijn onvrede geuit over het functioneren van [B] . De kantonrechter oordeelde dat de toonzetting van die e-mail ongepast was en het hof is het daarmee eens. Nadat [de werknemer] [B] per Whatsapp-bericht op dwingende toon tot een reactie aanspoorde heeft op 12 maart 2020 een gesprek tussen hen beiden plaatsgevonden. Hierin is onder meer gesproken over de manier waarop [de werknemer] zich had geuit ten opzichte van [B] en hebben zij afgesproken om het samen weer op te pakken. Enkele dagen later stuurt [de werknemer] een Whatsapp-bericht naar alle medewerkers van Domo, waarin hij forse kritiek uit op de beslissingen die de directie had genomen over de uitvoering van de corona-maatregelen. [de werknemer] geeft toe dat hij dit niet had moeten doen. Hij had het bericht per ongeluk aan alle medewerkers gestuurd, het was zijn bedoeling om het alleen naar de medewerkers van de vestiging [C] te sturen. Ook als hij dat had gedaan, oordeelt het hof, net als de kantonrechter, dat de toonzetting van het Whatsapp-bericht ongepast is. Natuurlijk mag [de werknemer] kritiek hebben op de directie en zijn zorgen uiten, maar hij moet die kritiek wel zakelijk en correct houden. Dat heeft hij zowel in de communicatie richting [B] , als in de Whatsapp over het coronabeleid, niet gedaan. Daarmee heeft hij de arbeidsverhoudingen ernstig onder druk gezet: zeker door de gebruikte bewoordingen gaf hij er blijk van dat hij geen vertrouwen had in de leiding van Domo. Gezien zijn functie, waarin hij veel contacten met klanten moest onderhouden, had Domo er belang bij hem niet meer op het werk toe te laten en eerst te bekijken hoe zij weer samen verder konden. De schorsing was volgens het hof in die omstandigheden gerechtvaardigd.
3.7
Hierna is op kosten van Domo een mediation-traject opgestart. Partijen hebben zich verplicht tot geheimhouding over de inhoud en het verloop van de mediation. Zelfs als het juist zou zijn dat Domo, zoals [de werknemer] stelt, de mediation geen serieuze kans gegeven zou hebben, dan nog is van ernstig verwijtbaar handelen geen sprake. Daarbij vindt het hof van belang dat de tussen partijen gerezen problemen voortkwamen uit de onzorgvuldige communicatie van de zijde van [de werknemer] zelf en dat sprake is van een relatief kort dienstverband van één jaar. Het hof gaat daar niet anders over denken door wat [de werknemer] aanvoert over mededelingen van een medewerker van Domo (Fluit), inhoudende dat er vóór de mediation door Domo al een gesprek is gevoerd met een andere kandidaat. Domo ontkent dat laatste. Maar ook als het waar zou zijn, wil dat nog niet zeggen dat [de werknemer] niet had kunnen terugkeren bij een goed verloop van de mediation.
conclusie
3.8
Uit wat het hof hiervoor heeft overwogen blijkt dat het hof oordeelt dat handelwijze van Domo niet zodanig is dat de hoge drempel van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten (zie 3.4) wordt gehaald. Er is dus geen grond voor toekenning van een billijke vergoeding.

4.Slotsom

4.1
Het hoger beroep slaagt niet en zal worden verworpen.
4.2
[de werknemer] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Deze kosten worden aan de kant van Domo vastgesteld op € 332,- aan griffierecht en € 2.228,- aan salaris voor de advocaat.

5.De beslissing

Het hof, beschikkende:
verwerpt het hoger beroep,
veroordeelt [de werknemer] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Domo vastgesteld op € 332,- voor verschotten en op € 2.228,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.E.F. Hillen, D.W.J.M. Kemperink en R.J.A. Dil en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 februari 2021.